Zoek op trefwoord :
Effecten decentralisaties - Wat willen we weten?
Verschenen in 'TPC' - 02-04-2016

De drie decentralisaties in het sociale domein kunnen zonder meer worden aangemerkt als de grootste verandering in de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten sinds de invoering van de Financiële verhoudingswet van 1997. Inmiddels is het eerste jaar voorbij, en wordt het tijd voor een evaluatie. Er zijn  berichten verschenen over problemen bij individuele gemeenten, maar een goed overzicht ontbreekt. Wel weten we intussen dat verschillende rechters de wet heel verschillende uitleggen, wat niet pleit voor de kwaliteit van de wetgeving

.
Wat zouden we willen weten? Vooral wat de bezuinigingen op de overgedragen budgetten voor gevolgen gehad hebben. Hebben gemeenten de opgelegde bezuinigingen rechtstreeks doorgegeven, alsof het taken waren die hun buiten hun om door het rijk waren opgedragen, of hebben ze een eigen verantwoordelijkheid genomen voor het peil van de zorg in hun gemeente, en hebben ze zelf een deel van de bezuinigingen (tijdelijk) opgevangen uit reserves of door op andere taken te bezuinigen? Het omgekeerde is zeker ook mogelijk.


Gemeenten kunnen bespaard hebben door dezelfde diensten goedkoper in te kopen. Dat kan wanneer zorgaanbieders efficiënter werken. Er is dan efficiencywinst, maar de kwaliteit van leven is niet in het geding. Ook inzet van lager betaald personeel valt hieronder, al leidt dat wel tot welvaartsverlies. Het is wel erg cynisch om dat ‘winst’ te noemen, al betekent het wel dat de cliënt niet lijdt onder de bezuiniging.


Soms zal men ook minder diensten kunnen inkopen zonder dat de levenskwaliteit van de cliënt in het geding komt. Er kan kritisch worden gekeken naar het aantal stofzuigbeurten, of naar het uitbundig ramenlappen dat we vaak op de tv zien omdat het zo videogeniek is. Opname in intramurale instellingen is misschien niet altijd nodig. Ook wanneer mantelzorgers taken overnemen is de kwaliteit van leven van de cliënt niet in het geding, maar misschien wel die van de mantelzorger. Winst die op deze manier geboekt wordt kun je aanmerken als effectiviteitswinst: er worden minder diensten verleend maar het beoogde effect blijft in stand.


Ik vrees echter dat bezuinigingen vaak veel verder gaan en de levenskwaliteit aantasten. Dat zal vooral gebeuren wanneer gemeenten de gedecentraliseerde taken als opgelegde taken beschouwen, waarbij zij de door het rijk opgelegde bezuinigingen uitvoeren. Er vindt dan op het niveau van de individuele gemeente geen afweging plaats tussen het budget dat voor de gedecentraliseerde taken beschikbaar wordt gesteld en dat voor andere taken. Wie klaagt dat alleenwonende bejaarden daarmee niet de zorg krijgen die ze nodig hebben voor een fatsoenlijk bestaan wordt verwezen naar staatsecretaris Van Rhijn, van de partij die het recht op een fatsoenlijk bestaan in zijn beginselprogramma heeft staan.


Het zou mooi zijn, wanneer er door de decentralisaties veel efficiencywinst en effectiviteitswinst is geboekt. Dan werkt het idee dat vanwege de afstand tot de burger de gemeente beter over de zorg kan beslissen dan door het rijk. Maar ik vrees dat dat niet zo is, en dat veel bezuinigingen de levenskwaliteit hebben aangetast.


Ik vraag me ook af hoeveel gemeenten voor zichzelf duidelijk hebben hoe de door hun opgelegde bezuinigingen uitgepakt hebben, of er meer doelmatigheid of doeltreffendheid is gerealiseerd, of dat essentiële voorzieningen die zijn gecreëerd om zelfstand wonen mogelijk te maken, zijn wegbezuinigd ten koste van de levenskwaliteit. Gemeenteraden zouden daar van tevoren een idee over moeten hebben en achteraf geïnformeerd moeten worden. Maar ik vrees dat ook de meeste wethouders het niet weten. Als dat waar blijkt, geeft dat alleen al te denken over het succes van de decentralisaties.