Zoek op trefwoord :
Koop Letlands Waar
Verschenen in 'Intermediair' - 19-04-2001

Het is goed mis met onze vleesproductie. De maatregelen eerst tegen BSE en nu tegen mond- en klauwzeer hebben dat overduidelijk gemaakt.

Er komen daarbij allerlei valse sentimenten om de hoek. Boeren klagen dat gezonde dieren moeten worden afgemaakt, maar dat kan nooit echt het probleem zijn. Dieren doden is de essentie van de vleesproductie, al gebeurt dat om ze op te eten in plaats van om de verbreiding van ziekten te voorkomen. In moreel opzicht lijkt mij het tweede niet echt verwerpelijker dan het eerste.

De beelden van het afmaken van dieren en het verbranden van hun kadavers op de boerderij zijn ook niet schokkender dan van het doden in een slachthuis. Alleen krijgen we dat laatste nooit te zien, want het zou onze illusie doorbreken dat biefstukjes gewoon aan een boom groeien.

Schokkend is vooral hoezeer die ziekten voortkomen uit economische belangen. BSE ontstond omdat individuele boeren hun dieren verkeerd voedsel gaven, mond- en klauwzeer omdat de boerenorganisaties en hun politieke arm op de ministeries inenting schadelijk achtten voor de export, en daarom een epidemie zo om de tien jaar accepteerden, zonder enig maatschappelijk debat.

Wanneer zo’n epidemie uitbreekt, wordt echter alles ondergeschikt gemaakt aan de bestrijding daarvan. Of ze nu in dierentuinen leven of in het wild, ook al zijn ze beschermd zijn om cultuurhistorische redenen zoals de Schonebeker schapen, geen dier is zijn leven nog zeker. Liever laten we beesten creperen, dan de afvoer naar het slachthuis toe te staan wanneer daardoor de ziekte verder verbreid zou kunnen worden.

De ziektes vestigen ook de aandacht op de manier waarop beesten normaal gehouden worden. Kistkalveren, legbatterijen, varkens zonder bewegingsruimte. Gesleep met dieren van het ene land naar het andere, omdat je alleen in Italië Parmaham mag maken. Veel mensen kiezen er daarom voor vegetariër te worden, anderen verlangen naar een minder industriële vorm van veeteelt, die zich beperkt tot de behoefte in eigen land. Dan is inenten ook geen probleem meer.

Intussen hebben we ons opgehangen aan de Europese integratie, die dat soort keuzes nauwelijks meer mogelijk maakt. Landen buiten de Europese Unie willen zich daar maar al te graag bij aansluiten. In een rapportage over Letland in De Volkskrant van 9 april lezen we dat de export van varkensvlees naar Rusland voor 90 procent in handen is van boeren die minder dan vijf varkens hebben, en dat men daar verandering in wil brengen, ter wille van de aansluiting bij Europa.

Die boeren zullen het niet breed hebben, en je kunt van de Nederlandse boeren niet verwachten dat ze teruggaan naar dat welvaartspeil. Maar die varkens liggen vast niet in die afschuwelijke stallen die we hier kennen. De Letse boeren zou het perspectief geboden moeten worden om meer geld te verdienen zonder in industriële methoden te vervallen. Waarom maakt Europa het niet mogelijk dat die scharrelkarbonades hier in de winkel liggen?