Zoek op trefwoord :
Accountants
Verschenen in 'TPC' - 06-04-2015

Van alle beroepsgroepen in Nederland zijn de accountants stellig degenen waar New Public Management de grootste schade heeft aangericht. NPM gaat er vanuit dat beroepstrots geen voldoende motief is om professionals hun best te laten doen, maar dat in plaats daarvan prestaties moeten worden gemeten. In de praktijk bete-kent dat vooral dat ze worden geteld, zonder dat de echte prestatie in beeld komt.
En dus worden scholen gesubsidieerd op basis van door hun zelf verstrekte diplo-ma’s, wordt rechters voorgeschreven hoeveel tijd ze aan een vonnis mogen beste-den, ontvangen ziekenhuizen hun geld op basis van volstrekt ondoorzichtige diagnose-behandel combinaties, en verworden accountants tot handelaren in goedkeurende verklaringen.
Zoiets gaat natuurlijk ten koste van de kwaliteit en dat is bij accountants ook wel ge-bleken. Bij financiële schandalen blijkt haast altijd dat de accountant niet gewaar-schuwd heeft. Dat is ook wel begrijpelijk: optreden wanneer de jaarrekening een te rooskleurig beeld geeft kost extra tijd en dus geld, terwijl je er geen vrienden mee-maakt. Natuurlijk: de accountant rapporteert aan de toezichthouder, maar die is vaak de beste maatjes met de bestuurder.
De reactie daarop is niet een eind maken aan het systeem van elkaar beconcurre-rende accountantsbureaus, maar het afkondigen van regels en het verscherpen van het toezicht. Zo heeft de Tweede Kamer bepaald dat een bedrijf niet langer dan acht jaar dezelfde accountant mag hebben, en dat de accountant niet zelf als adviseur mag optreden, omdat hij dan de trucs die hij zelf bedacht heeft kan legitimeren.
De AFM heeft nu de taak toezicht te houden op de accountants, en heeft onlangs nieuwe aanwijzingen gegeven voor de controle op gemeentes. Die leiden tot hogere kosten, en er is daardoor gesteggel over de vraag wie daarvoor opdraait, de ge-meente of de accountant.
De vraag is echter of hier niet een fundamenteler probleem achter schuil gaat. Waarom bemoeit de AFM zich eigenlijk met de controle op gemeenterekeningen? Gemeenten lenen bij grote banken of pensioenfondsen en brengen geen eigen financiële producten op de markt. Wanneer er al problemen ontstaan kunnen ze hun belastingtarieven verhogen of desnoods een beroep doen op art. 12. Daarom heeft de BNG Bank, die gespecialiseerd is in leningen aan de gemeenten, ook zo’n hoge rating.
De gemeenten ondervinden nu opnieuw de nadelen ervan dat hun boeken worden gecontroleerd door accountantsbureaus die zich vooral richten op de private sector. Bij de advisering over het Bbv werd veel te veel waarde gehecht aan een ondubbel-zinnige definitie van het eigen vermogen. Dat bepaalt bij private ondernemingen de intrinsieke waarde per aandeel, en is dus van cruciale betekenis voor de belegger, maar is van ondergeschikt belang voor de inwoners van een gemeente. Die hechten er meer aan of het geld is uitgegeven zoals de raad dat bedoelde.
Bijna was het gevolg hiervan geweest dat gemeenten investeringen die geen ver-handelbare activa opleverden niet meer mochten activeren, waardoor gemeenten volstrekt vleugellam zouden zijn geworden. In het rapport van de Cie Depla komt dezelfde gedachte in een andere vorm weer naar voren, nu ook investeringen die bekostigd zijn uit eenmalige inkomsten op de balans zouden moeten verschijnen, en daarop ook moet worden afgeschreven. Dat gaat ertoe leiden dat ook het laatste gemeenteraadslid de financiële stukken niet meer kan begrijpen.
In Overheidsmanagement van maart 2003 heb ik voorgesteld voor de controle op de gemeenterekeningen weer een eigen bureau in het leven te roepen, zoals het vroe-gere Verificatiebureau. Het kwam mij in nr 7/8 op een honende reactie te staan oud-VB’er Arie Elsenaar, die mij vooral verweet terug te verlangen naar een verleden ‘toen geluk heel gewoon was’. In werkelijkheid verlangde ik natuurlijk naar een verleden toen integriteit heel gewoon was. Vooral zijn pleidooi voor concurrentie was curieus: ‘Concurrentie houdt partijen scherp en bevordert innovatie onder meer op het gebied van kwaliteit’. Maar de AFM constateert nu dat de kwaliteit van de controles bij de vier grote bureaus onvoldoende is.
Laat er een ambtelijke dienst komen die de gemeenterekeningen controleert, op ba-sis van de eigenheid van de gemeenten. Daar is dan ook de Wet normering topin-komens van toepassing in plaats van het half miljoen per jaar waarmee de partners van de grote accountantskantoren er nu vandoor gaan. En het toezicht leggen we bij de Algemene Rekenkamer, die ook de departementale accountantsdiensten controleert.
In TPC april 2015