Zoek op trefwoord :
Demonstratievrijheid
Verschenen in 'Tijdschrift voor de Politie' - 19-09-2014

Nederland kent de vrijheid om te demonstreren. Artikel 7 van de Grondwet geeft iedereen de vrijheid in het openbaar zijn mening kenbaar te maken, al gelden daarbij dezelfde beperkingen als in geschreven teksten: geen belediging of smaad, en geen haatzaaien. Anders kun je vervolgd worden, maar je hebt niet vooraf toestemming nodig om je mening naar voren te brengen. Daarnaast gelden er op grond van artikel 9 van de Grondwet beperkingen voor betogingen, in het belang van de volksgezondheid, het verkeer en het tegengaan van wanordelijkheden.
Daarom geeft de Wet openbare manifestaties de gemeenteraad de mogelijkheid  voor te schrijven wanneer een betoging van tevoren moet worden aangemeld, zodat de burgemeester beperkingen kan opleggen of de betoging verbieden, maar niet vanwege de inhoud. Art. 5 lid 3 is daar heel duidelijk over: ‘Een voorschrift, beperking of verbod kan geen betrekking hebben op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten en gevoelens.’
Deze bepalingen hebben al menig burgemeester in de problemen gebracht. Ze zijn typisch een product van de jaren zeventig, toen de bescherming van burgers tegen de overheid een centraal thema was. Iedereen moest kunnen betogen voor Mao Zedong, Ho Chi Minh of Fidel Castro, en daarbij niet belemmerd worden door een rechtse burgemeester die Mao Zedong als een massamoordenaar beschouwde. Vrijheid blijheid!

Inperking
De Grondwet van 1983 was echter nog niet van kracht of het bleek dat niet alleen linkse mensen wilden demonstreren. Ineens was daar Hans Janmaat van de Centrumpartij met demonstraties tegen de komst van immigranten en de multiculturele samenleving. Duidelijk een fascist, dat kon je toch niet toelaten? Er waren zelfs nog veel ergere clubjes, zoals de Nederlandse Volksunie.
De enige uitweg is dan de angst voor wanordelijkheden. Die geeft de burgemeester een argument om een betoging te verbieden of er een bepaalde plaats voor aan te wijzen. Dat is heel redelijk als je verwacht dat de betogers zelf wanordelijkheden zullen begaan. Bij een groep voetbalsupporters is dat geen rare veronderstelling. Maar je kunt je ook voorstellen dat bepaalde denkbeelden zo’n woede bij de omstanders oproepen, dat daardoor rellen ontstaan. En dat kan dan reden zijn demonstranten te verwijzen naar een industrieterrein op zaterdagmiddag, waar niemand aanstoot kan nemen aan Germaanse symbolen.
Het moet echter niet zo zijn dat de overheid de angst voor rellen als een alibi gebruikt om iets te verbieden wat ze anders zou moeten toelaten. Rechters nemen daarom het standpunt in dat de politie primair de taak heeft betogers te beschermen, en dat inperking van de demonstratievrijheid pas is toegestaan wanneer er daarvoor onvoldoende politie beschikbaar is. Een redelijk standpunt, maar het betekent wel dat iets dat grondwettelijk is toegestaan wordt verboden als de tegenstanders maar agressief genoeg zijn. Dat gebeurt terwijl ik dit schrijf in de Haagse Schilderswijk. Uiteindelijk is dat wijken voor geweld, en het is de vraag of de rechter daarmee zal instemmen. Op die vraag heeft u overigens mogelijk al antwoord bij publicatie van deze tekst.

 

Kunstgrepen
Er zijn ook andere situaties. Af en toe komen er staatshoofden op bezoek, die de regering met egards wil behandelen. Dan moeten ze niet met kritische demonstranten worden geconfronteerd. Dus wees in 2000 de burgemeester van Leiden circa 25 demonstranten tegen de Japanse keizer een plaats aan waar deze niet langs zou komen – ‘om logistieke redenen’. De bezwarencommissie was niet overtuigd door de argumentatie, en adviseerde de demonstratie toe te staan op een plaats waar de keizer wel langskwam. De burgemeester nam dit advies over, maar helaas, toen had het bezoek al plaatsgevonden.
Er zijn ook individuele demonstraties. Daar is geen kennisgeving vooraf voor nodig, al blijken politieagenten dat vaak niet te weten. Bij de inhuldiging van Willem-Alexander leidde dat tot Kafka-achtige situaties met volstrekt ongeloofwaardige verklaringen van de politie. Er werd ook ingegrepen toen iemand bij de aankomst van Sinterklaas een T-shirt droeg met ‘Zwarte Piet is racistisch’ en iemand op Veteranendag een Papoeavlag te voorschijn haalde. Daarbij kunnen de demonstranten zich echter met reden op de grondwet beroepen.
Maar stel nu dat iemand bij de aankomst van Sinterklaas een spandoek met ‘Sinterklaas bestaat niet’ omhoog zou houden. Of op 4 mei op de Dam een bord met ‘Gedenk Dresden’. Ik vind dat dat niet kan, maar er kan nu alleen ingegrepen worden vanwege te verwachten protesten van omstanders. Daar zou de politie een demonstrant echter juist tegen moeten beschermen.

Het komt erop neer dat we een zo ruime demonstratievrijheid als in de Grondwet staat niet tot in zijn uiterste consequenties willen. Dat dwingt ons ertoe allerlei kunstgrepen toe te passen om demonstratie te verbieden. Dan kun je beter een beperkter demonstratierecht invoeren waar we dan ook echt voor gaan. Bij voorbeeld alleen demonstratierecht voor groepen die de democratische rechtsstaat onderschrijven, en dus niet voor IS-aanhangers. En de mogelijkheid ook individuele demonstraties te verbieden bij bijzondere gelegenheden, zoals de aankomst van Sinterklaas en dodenherdenking.