Zoek op trefwoord :
Terugtredende overheid?
Verschenen in 'Openbaar bestuur' - 16-02-2014

Tobias Kwakkelstein, Aart van Dam en Ardaan van Ravenzwaaij (red.)

Omslag. Perspectieven voor Goed Bestuur in 2020

Den Haag: Boom/Lemma, 2013.

 

Dit is een essaybundel die op initiatief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot stand is gekomen en door drie medewerkers van dat ministerie is geredigeerd. De auteurs zien een ontwikkeling waarbij de rol van de overheid beperkter en anders van karakter wordt. ‘Verantwoordelijkheden worden op een andere wijze toebedeeld en ingevuld’. Dat woord ‘toebedelen’ geeft aan dat de bundel vanuit de overheid is geschreven: het gaat niet om eigen initiatieven van burgers, maar om taken die de overheid de burger oplegt. Nergens gaat het in de bundel om echte maatschappelijke initiatieven als sport- en muziekverenigingen of de voedselbank.

 

De bundel opent met een stuk van Albert Kruijer dat duidelijk laat zien hoe ook een terugtredende overheid vanuit de overheid blijft denken. De maatschappij is een computerspel waarbij de overheid aan de knoppen zit en zorgt dat de burgers doen wat zij wil. Daarom moeten maatschappelijke initiatieven door de overheid worden getoetst, bij voorbaat via contracten. Dat de overheid juist door de burger in het leven is geroepen om collectieve wensen van burgers te realiseren, verdwijnt geheel achter de horizon.

 

Henno Theisens heeft het in een stuk over ambtelijk vakmanschap over hervormingen ‘die al op de beleidsagenda stonden’, maar dan toch op die van de bestuurlijk-ambtelijke elite, niet die van de burger. Bas Heijne pleit er wel voor de burger veel meer bij het beleid te betrekken, maar daar gaat het bekende riedeltje tegen het populisme aan vooraf.  Dat doet vermoeden dat Heijne niet graag heeft dat de overheid ook luistert naar burgers met wie hij het niet eens is. 

 

Gelukkig waarschuwen de bestuurskundigen Paul Frissen en Wim Derksen ervoor dat de overheid veel minder terugtreedt dan ze wil voorwenden. Frissen wijst erop dat de decentralisaties alleen maar tot meer bemoeienis van het rijk met de gemeenten leiden, en dat met de komst van gezinsregisseurs de macht van gemeenten over gezinnen toeneemt. Derksen wijst op een oud onderzoek in opdracht van de VNG, waarin hij participeerde, en waar hij vond dat zogenaamde decentralisaties vaak meer macht voor het rijk opleverden. Het was zo’n onderzoek dat in de spreekwoordelijke bureaulade verdwijnt.

 

In de bundel komt een baaierd aan onderwerpen aan de orde, maar veel lijn zit er niet in. Andeweg schrijft helder over politieke instabiliteit en beleidscontinuïteit, maar waarom in deze bundel is niet duidelijk. Vanwege de K van BZK moest er kennelijk ook een stuk in over wat tegenwoordig Caraïbisch Nederland heet. De auteur, John Jansen van Galen, heeft maar één boodschap: Nederland moet verantwoordelijkheid blijven nemen, en juist niet loslaten. Eigenlijk laat de bundel als geheel vooral zien hoe groot de verwarring is.

In Openbaar bestuur februari 2014