Zoek op trefwoord :
Samenleving geen computer
Verschenen in 'Openbaar bestuur' - 15-10-2012

Bespreking van Piet Adriaanse, Principes, rechten en plichten, Amersfoort: Aspekt, 2011.

Piet Adriaanse heeft zijn hele
leven als wiskundig ingenieur in de ICT gewerkt. Maar hij volgde ook de
politiek. Daarbij ergerde hij zich aan de incidenten en de oppervlakkige discussies.
Dat zou beter moeten kunnen, en daarom heeft hij een boek van 454 bladzijden
geschreven waarin hij wil laten zien hoe je aan de hand van een beperkt aantal
basisprincipes en domeinen waarin ze geldig zijn, tot rationele politieke
besluitvorming kan komen. Zoals je als programmeur een computerprogramma
schrijft.

Adriaanse noemt dit ‘een nieuw perspectief met een verrassend overzichtelijke manier van denken over dit soort
complexe zaken’. Hij probeert zo ongeveer alles wat er maar in de politiek aan
de orde komt te behandelen, soms in zeer kort bestek. Eén pagina over het
klimaat, met als conclusie ´De oplossing van het totale klimaatprobleem is
minder duidelijk.’ Daar hebben we wat aan!

Het is jammer voor wiskundig
ingenieurs, maar de samenleving is geen computer. Je kunt wel een aantal
principes formuleren, maar je merkt dan al snel dat verschillende principes
kunnen botsen. Daar zijn ook hele bibliotheken over vol geschreven, maar je
krijgt de indruk dat Adriaanse dat pas tijdens het schrijven van zijn boek
ontdekt heeft. En zich daarbij dan niet realiseert dat botsende principes maken
dat er ad hoc keuzes moeten worden gemaakt, en dat die vaak tot incidenten
leiden.

Adriaanse´s onderscheid tussen verschillende domeinen waarin verschillende principes heersen is ook niet erg
bruikbaar. Hij onderscheidt overheid, privé en bedrijfsleven, maar deelt
daarbij scholen en ziekenhuizen achteloos bij de overheid in.

Adriaanse windt zich vooral op over het mislukte immigratiebeleid. Daar heeft hij gelijk in, maar zijn toon is
toch vooral die van een oude oom aan het eind van een verjaardagsfeestje die te
diep in het glaasje heeft gekeken. Daarbij formuleert hij uitermate slordig. Op
p. 396: ‘Dus geen asielzoekers meer toelaten, ontmoediging van gezinsvorming en
geen gezinsvorming meer toestaan dan in uitzonderlijke gevallen, etc.’ Wat is
het nu? En wat betekent dit voor mijn zoon wanneer hij wil trouwen met een
Argentijns meisje?

Het leutert maar door, waarbij Adriaanse voortdurend van zijn eigen gelijk overtuigd is. Nergens een ironische
relativering, maar ook nergens dat je denkt: ‘zo had ik het nog niet bekeken’,
ondanks Adriaanse’s model. Adriaanse vertilt zich aan de problematiek, en het
boek had beter niet kunnen verschijnen. Als ik niet Openbaar Bestuur beloofd had het te bepreken, had ik het na tien
bladzijden terzijde gelegd.



In Openbaar bestuur oktober 2012