Zoek op trefwoord :
Topeconomen
Verschenen in 'TPC' - 06-03-2012

Sinds de Eurocrisis gaat er geen dag voorbij of er verschijnt wel een econoom op de televisie. Een topeconoom bij voorkeur. De crisis leidt tot grote onzekerheid, en in zo’n situatie horen we graag van een deskundige wat ons te wachten staat.
Helaas echter blijken de topeconomen het zelden met elkaar eens. De een legt uit welke bijdrage de invoering van de euro aan onze welvaart heeft geleverd, de ander noemt het een mislukt experiment. De een beschouwt een uittrede van Griekenland uit de eurozone als het begin van het einde, de ander als een verstandige correctie van een eerder gemaakte fout. De een vindt dat Griekenland gewoon failliet moet gaan, de ander dat dat tot elke prijs moet worden voorkomen. De een vindt dat de ECB veel actiever moet worden, de ander vreest dat dat leidt tot hyperinflatie zoals in Duitsland begin jaren twintig.
Veel economen vrezen dat bezuinigingen in deze situatie zullen leiden tot vraaguitval en een verscherping van de crisis, anderen vrezen dat mensen dan alvast geld gaan opzij leggen voor de extra aflossing van de staatsschuld die dat op termijn nodig maakt. Persoonlijk heb ik nog nooit iemand ontmoet die dat van plan was, maar op het ministerie van Financiën geloven ze heilig in die theorie. Er heeft zelfs iemand een Nobelprijs voor gekregen. Een topeconoom uiteraard.
Er zijn zoveel zaken waar economen van mening over verschillen, dat wanneer er verkiezingen waren voor de econoom van het jaar, je daarvoor een stemwijzer zou kunnen ontwikkelen. Persoonlijk zou ik dan denk ik bij Paul Krugman uitkomen.
Wanneer economen over haast alles met elkaar van mening verschillen, is het niet verbazingwekkend dat voorspellingen van economen vaak niet uitkomen. In S&D van juli/augustus 1996 waren een aantal artikelen gewijd aan de komst van de euro, o.a. van Willem Buiter en Paul de Grauwe. Beiden keerden zich tegen de beperkingen aan het begrotingstekort en de staatsschuld die voor de eurolanden zouden gaan gelden, vanwege het negatieve effect op de economische groei. Buiter wees overigens op de vele ontsnappingsclausules en adviseerde die zoveel mogelijk te benutten.
Beiden vonden die beperkingen helemaal niet nodig. Volgens topeconoom Buiter was het risico dat landen hun schuld niet meer zouden aflossen of dat centrale banken geld zouden bijmaken om dat te voorkomen met de EMU kleiner dan zonder EMU. Hij noemde de angst dat een land als Italië de rest van Europa zou kunnen dwingen een aantal schulden over te nemen ‘overtrokken en onrealistisch’. En topeconoom De Grauwe schreef: ‘Je kunt de kans dat EU-leden ooit tot een reddingsoperatie moeten overgaan, dus niet kleiner maken door Italië buiten de muntunie te houden. Het omgekeerde zou zelfs het geval kunnen zijn.’
Je kunt dat economen niet kwalijk nemen. Zij zullen zeggen dat schaarste het object van hun wetenschap is, maar in feite is het daarmee een menswetenschap. Het zijn mensen die geld uitgeven of opsparen, en hoe ze dat zullen doen weet je nooit zeker. Daarbij komt dat anders dan in de natuurkunde de economische voorspellingen zelf invloed hebben op het onderzochte gedrag. Zo krijg je allerlei zelf versterkende mechanismen die voorspellingen in de weg zitten. Astronomen kunnen de banen van hemellichamen tientallen jaren vooruit voorspellen, maar het CPB moet zeker in tijden van crisis zijn voorspellingen over de economische ontwikkeling om de paar maanden herzien.
Wat je economen wel kwalijk kunt nemen is de stelligheid waarmee ze hun beweringen doen, en het gebrek aan bereidheid daarbij naar anderen te luisteren. Vorig jaar organiseerde kamerlid Ronald Plasterk in Amsterdam een discussie met een aantal topeconomen over de crisis in Griekenland. Niet dat ze over allerlei aspecten verschillend dachten was opmerkelijk, maar vooral de arrogantie waarmee Buiter, Van Wijnbergen en Wellink hun standpunten naar voren brachten: ‘nu moet jij eens goed naar mij luisteren’.

Intussen zitten natuurkundigen met problemen omdat er metingen zijn gedaan aan neutrino’s die zich sneller zouden verplaatsen dan de lichtsnelheid. Hij valt mij op dat die discussie zo veel beschaafder wordt gevoerd, door wetenschappers die hopen gezamenlijk tot een oplossing te komen. Maar topeconomen die zich zo opstellen zijn waarschijnlijk niet interessant voor de televisie.

In TPC februari 2012