Zoek op trefwoord :
De Kroon onttroond
Verschenen: 24-12-2010

Staande op het bordes tussen de nieuwe ministers van VVD en CDA, zal Koningin Beatrix met weinig plezier hebben teruggekeken op de daaraan voorafgegane kabinetsformatie. Dat is niet alleen vanwege de rol van Geert Wilders, die niet lichamelijk aanwezig was op het bordes, maar wel in aller gedachten. Het is vooral vanwege het gebrek aan respect dat de Majesteit heeft ondervonden bij haar pogingen de kabinetsformatie in goede banen te leiden.
Daarbij zijn het juist de rechtse partijen geweest die gebroken hebben met de fictie dat de Majesteit regeert bij de gratie Gods, en dat dus zij de ministers benoemt op advies van door haar aangewezen preformateurs, informateurs en formateurs. In plaats daarvan hebben Rutte, Wilders en Verhagen zich duidelijk gemanifesteerd als voorstanders van de volkssoevereiniteit, wat rechtvaardigde dat zij als leiders van een parlementaire meerderheid rechtstreeks zaken met elkaar deden en de Koningin hun conclusies maar had te slikken.
De katholiek Verhagen heeft zo gebroken met het laatste restje anti-revolutionair denken binnen het CDA. Hier en daar zal daar onder CDA-juristen nog wel wat over te doen zijn. Het voor het CDA ongewoon grote verzet tegen de door de leiding uitgezette politieke koers, zou ook wel eens gevoed kunnen zijn door de weinig tactvolle manier waarop het trio Rutte, Wilders en Verhagen met de prerogatieven van de Majesteit is omgesprongen.
Als democraat en republikein denk ik daar anders over. Ik kan alleen maar verheugd zijn over deze omslag, waarbij parlementariërs zelf het heft in handen nemen in plaats van zich afhankelijk te maken van een mevrouw wier positie duidelijk in strijd is met het verbod op discriminatie naar geboorte dat deel uitmaakt van het Handvast inzake de grondrechten van de Europese Unie (art. 21). Dat bij zo’n omslag niet altijd de goede vormen in acht worden genomen moeten we voor lief nemen: er zijn wel bloediger revoluties geweest.
Voor de vorming van een kabinet zijn helemaal geen door het staatshoofd benoemde (in)formateurs nodig. Veel landen hebben een kiesstelsel waarbij rechtstreeks een regering wordt gekozen, of dat meerderheidsvorming in het parlement sterk stimuleert. In Socialisme & Democratie van juli/augustus 2010 heb ik gepleit voor een variant op het stelsel zoals dat geldt bij gemeenteraadsverkiezingen in Frankrijk, waarbij een deel van de zetels volledig wordt toegekend aan de grootste combinatie van partijen.
Over zoiets zal men het voorlopig niet snel eens worden, zeker niet zolang er een tweederde meerheid nodig is voor een grondwetswijziging. Toch is het na de kabinetsformatie van 2010 nauwelijks meer denkbaar dat een volgende keer op de oude voet wordt voortgegaan. In plaats daarvan wordt vaak gepleit voor een ordentelijke procedure waarbij de Tweede Kamer een formateur of informateur kiest.
Dat wordt echter al lang nagestreefd. In 1971 is de Motie Kolfschoten aangenomen, waarbij werd uitgesproken dat alvorens de Koningin een (in)formateur benoemt, de nieuw gekozen Tweede Kamer bijeenkomt opdat deze in staat is een kandidaat formateur voor te dragen. Sinds 2002 wordt zelfs een kortere procedure gevolgd voor de vaststelling van de verkiezingsuitslag om de nieuwe Kamer eerder bijeen te laten komen. Toch is het nog nooit gelukt om zo tot aanwijzing van een (in)formateur te komen. Dat komt omdat een (in)formateur een niet te onderschatten macht heeft.
Dat is vooral gebleken in 1973, toen formateur Burger bij de vorming van het kabinet Den Uyl ministerskandidaten rekruteerde buiten de leiding van hun partijen om. Die macht van de (in)formateur is ook de reden waarom de bevoegdheid van het staatshoofd om een (in)formateur aan te wijzen algemeen gezien wordt als een inbreuk op de regel van de ministeriële verantwoordelijkheid.
Het is duidelijk dat een (in)formateur die is aangewezen door de Kamer een sterkere legitimatie heeft en daarom ook nog meer macht dan een (in)formateur aangewezen door het staatshoofd. Daarom is het nog nooit gebeurd dat er vlak na de verkiezingen een parlementaire meerderheid zich in vergadering voor een (in)formateur heeft uitgesproken. Heeft een door het staatshoofd aangewezen informateur als eerste taak de mogelijkheden tot meerderheidsvorming te onderzoeken, voor een door de Kamer aangewezen informateur is nodig dat die meerderheidsvorming heeft plaats gevonden.
Het was de tragiek van Lubbers als informateur dat hij dacht de mogelijkheden tot meerderheidsvorming te moeten onderzoeken en daar een eigen oordeel aan te verbinden, maar dat in werkelijk hij juist aantrad op het moment dat de meerderheidsvorming al had plaats gevonden, en Rutte, Wilders en Verhagen hem verder niet nodig hadden. Pas op dat moment had de Kamer een (in)formateur kunnen aanwijzen.
De vraag is natuurlijk of je dan nog een informateur nodig hebt. In Duitsland kennen ze die figuur niet, ook al is een gekozen staatshoofd democratisch meer gelegitimeerd leiding te geven aan de kabinetsformatie. Daar tasten partijen na de verkiezingen eerst zelf af wie er met wie wil, en onderhandelen ze daarna ook zelf. In Nederland gaat het in gemeenten en provincies bij de collegevorming meestal net zo.
Dat kost zeker niet meer tijd, mijn indruk is juist dat het gedoe met consultatierondes en informateurs alleen maar ophoudt, omdat het partijen stimuleert zelf geen verantwoordelijkheid te nemen, en zich achter het staatshoofd te verschuilen. Dat was wel heel duidelijk in 2006, toen Jan Marijnissen niet buiten de informateur om met Wouter Bos wilde praten, omdat dat onbeleefd tegenover de Koningin zou zijn.
Laten we het de volgende keer eens zonder (in)formateurs proberen. De voorzitter van de Tweede Kamer wacht af tot er een verzoek uit de Kamer komt voor een debat over de samenstelling van de nieuwe regering. Zo´n debat zal alleen worden aangevraagd wanneer er meerderheidsvorming heeft plaats gevonden. En tijdens dat debat kan een motie worden aangenomen waarin de Kamer aangeeft welke personen tot minister moeten worden benoemd. Benoeming van ministers rechtstreeks door de Kamer zou fraaier zijn, maar het is duidelijk dat de Koningin zo’n motie zonder meer moet uitvoeren. Daarmee is het democratische gat bij de kabinetsformatie gedicht.

In De Republikein december 2010