Zoek op trefwoord :
Informatie voor allen!
Verschenen in 'TPC' - 25-10-2010

In opdracht van BZK heeft het bureau BMC het Besluit Begroting en Verantwoording geëvalueerd. Het was de bedoeling de evaluatie ter inzage te leggen voor de Tweede Kamer, maar wie het via internet probeerde in te zien, vond als bijlage bij brief TK 2009-2010 30 902 Nr. 18 niet het uiteindelijke rapport, maar het concept van maart dit jaar. Bij dit soort klunzigheden vraag je je af of het Rijk beneden de Balkenende norm nog ambtenaren kan aantrekken die lezen en schrijven kunnen.
In de definitieve versie zijn van de vijf kritische citaten van de columnisten Bordewijk en Elzinga er drie ingekort of geschrapt. De eindconclusie is pas geformuleerd nadat er overleg met het ministerie had plaats gevonden. Die luidt: ‘Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat alle gemeenten en provincies in algemene zin nu goed uit de voeten kunnen met het bestaande instrumentarium. Men is geen voorstander van ingrijpende wijzigingen van het huidige instrumentarium.’ Dit is vooral gebaseerd op een internetenquête en op gesprekken met politici en ambtenaren.
Het gevaar van enquêtes en interviews is echter dat ze vooral sociaal wenselijke antwoorden opleveren. Opvattingen over het gemeentebestuur hebben een sterk paradigmatisch karakter, waarbij men zich conformeert aan wat (men denkt dat) anderen vinden. Bij het onderzoek dat ik in 2000 samen met Henk Klaassen deed naar het gebruik van kengetallen door gemeenten, bleek dat alle onderzochte gemeenten de pretentie hadden van een productbegroting, maar dat in werkelijkheid geen van hen echt zo’n begroting had.
De onderzoekers van BMC hebben wel met vertegenwoordigers van gemeenten gepraat, maar nergens blijkt dat zij de financiële stukken van de betreffende gemeenten ook geanalyseerd hebben om na te gaan of deze werkelijk overeenkomen met de bedoeling van het BBV.
Dat er sprake is van sociaal wenselijke antwoorden, blijkt vooral wanneer we de antwoorden op vraag 22c van de internetenquête vergelijken met die op vraag 22a. Bij vraag 22c zegt de meerderheid van de geënquêteerden dat de informatie begrijpelijk is voor raad en Staten: 58% is het hier (zeer) mee eens, 11% (zeer) oneens. Bij vraag 22a acht men het gemiddelde raads- en Statenlid echter onvoldoende in staat om die informatie te begrijpen (67% vs 10%). Men durft dus niet te zeggen dat men zelf de informatie niet begrijpt, maar wel dat de collega’s daar niet toe in staat zijn. Wanneer dat laatste waar is, blijkt daaruit dat het BBV zijn doel niet bereikt heeft.
Opmerkelijk is ook dat de productenraming een andere rol is gaan spelen dan voorzien. Deze was bedoeld als een stuk voor B&W, maar die blijken er weinig gebruik van te maken. De productenraming wordt juist wel gebruikt door gemeenteraadsleden. Die vinden daar kennelijk de informatie en de aangrijpingsmogelijkheden om te sturen die ze niet vinden in de programmabegroting. Ik vermoed dat het daarbij niet zozeer gaat om de prijzen per eenheid, maar om de inputgegevens. De productenraming geeft de informatie die vroeger door de functionele begroting werd gegeven. Wanneer raadsleden klagen over de te globale informatie in de programmabegroting is de productenraming een aantrekkelijk alternatief, zeker omdat er van het sturen op effecten dat de programmabegroting mogelijk zou moeten maken in de praktijk niets terecht komt.
Toch adviseren de onderzoekers van BMC om de productenraming niet langer verplicht te stellen. Dat zou de administratieve lastendruk op de gemeente verkleinen. Het lijkt er echter op dat dit vooral een wens van ambtenaren is, die met lede ogen aanzien dat de productenraming het juist wel mogelijk maakt voor raadsleden om zich met de zaak te bemoeien. Wanneer de productenraming niet langer verplicht is, waarom dan wel een verplichte programmabegroting? Laat men alleen de functionele specificatie verplicht stellen als autorisatie-instrument. De Informatie voor Derden wordt dan Informatie voor Allen. Mooi toch?
In TPC oktober 2010