Zoek op trefwoord :
Tweede Kamer: bij of wesp?
Verschenen in 'Intermediair' - 20-07-2000

‘Tweede Kamer: lam of leeuw’ was de titel van een boek dat Kamervoorzitter Anne Vondeling in 1976 publiceerde. Er wordt nog dikwijls naar verwezen in discussies over de macht van de Tweede Kamer. Vaak blijkt dat de Tweede Kamer wel brult als een leeuw, maar dat als puntje bij paaltje komt de meerderheid van de Tweede Kamer zich als een lam gedraagt.

Natuurlijk, er worden tal van moties en amendementen aangenomen. Soms wordt zelfs een wetsvoorstel verworpen, zij het eerder in de Eerste Kamer dan in de Tweede. Maar het is het Kabinet dat bepaalt hoever men het parlement tegemoet wil komen. De Kamer kan wel vinden dat er een gedoogbeleid voor de bevoorrading van coffeeshops moet komen, maar het Kabinet kan zo’n motie rustig naast neerleggen.

Het alternatief is, dat een Kamermeerderheid het vertrouwen in het kabinet opzegt, maar dat betekent altijd dat er nieuwe verkiezingen komen, en die pakken slecht uit voor de partij die het vertrouwen opzegt in de eigen ministers. Dat bleek in 1967 toen de KVP zich in de nacht van Schmelzer tegen het kabinet Cals had gekeerd, en in 1989, toen de VVD zich de plannen van de eigen ministers Nijpels en Smit-Kroes inzake de autokostenvergoeding afwees.

Daardoor komt het vaker voor dat kabinetten aftreden wegens een intern verschil van mening, waarbij de politieke eenheid tussen de ministers en Kamerleden van de coalitiepartijen behouden blijft, dan dat binnen één partij de Tweede-Kamerfractie zich openlijk tegenover de eigen ministers opstelt.

Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger werd na een botsing tussen Tweede Kamer en kabinet eerst onderzocht of het wellicht nog te lijmen viel, en daarna of de meerderheid die zich gevormd had bij het naar huis sturen van het Kabinet, niet in staat was zelf een nieuw Kabinet te vormen.

Sinds de jaren zestig is het echter een regel van ongeschreven staatsrecht, dat op basis van één verkiezingsuitslag geen twee verschillende kabinetten gevormd mogen worden. Dat was in strijd met het streven naar ‘duidelijkheid’ dat opgeld deed in de tijd dat men het betreurde dat de verkiezingsuitslag in Nederland niet rechtstreeks bepaalde welke partijen in de regering kwamen.

Door geen kabinet van een andere samenstelling te willen vormen op basis van dezelfde verkiezingsuitslag, maskeert men dat probleem een beetje. Maar het leidt wel tot een geweldige verschuiving van macht van de Kamerfracties naar de ministers.

Een parlement dat nu nog een kabinet naar huis stuurt, stuurt ook zichzelf naar huis. Het is als een bij, die het niet overleeft wanneer hij zelf steekt, terwijl de Kamer vroeger als wesp zijn angel vrijelijk kon gebruiken. Alle pogingen de positie van het parlement te versterken, door eigen onderzoeksbureaus of wat dan ook, zijn zinloos zolang men vast blijft houden aan deze ongeschreven regel.

Het is vooral D66 dat de Kamer van wesp tot bij gemaakt heeft. Die partij kiest ook voor verkiezing van de premier en van burgemeesters buiten Tweede Kamer en gemeenteraad om, en voor het referendum. D66 heeft niet zoveel met het parlement.