Zoek op trefwoord :
Onderzoek alternatieven voor RGL West
Verschenen: 09-04-2009

Onderzoek uitgevoerd in opdracht van de provincie, leert dat niet te verwachten valt dat door de RGL-West meer mensen het openbaar vervoer gaan gebruiken, zie het LD van 13 maart 2009. Voor verantwoordelijk gedeputeerde Asje van Dijk is dat geen probleem: hij weet zeker dat er door de RGL veel meer reizigers komen, en wanneer dat niet uit de modellen blijkt, is dat jammer voor de modellen. “Wij kunnen die modellen niet zomaar veranderen” zegt van Dijk. “De echte ervaringen zijn echter dat soortgelijke projecten veel hogere vervoerwaardes laten zien als gevolg van de positieve ervaringen van reizigers en het goede imago.” De positieve ervaringen elders betreffen echter vooral de reistijdwinst, en die zijn in de modellen verwerkt. Ze treden echter niet op bij de RGL-west.
Nu is een model natuurlijk iets anders dan de werkelijkheid. Maar we mogen wel aannemen dat het de best mogelijke inschatting geeft, anders kan de provincie beter geen modellen gebruiken. En in dit geval gaat het om een samenhangend model voor de mobiliteit in Zuid-Holland, waarvan ook gebruik wordt gemaakt voor de ontwikkeling van het autoverkeer. En dat is weer van belang voor o.a. de Rijnlandroute.
De ervaring leert trouwens dat het gebruik van infrastructurele projecten ook bij de verwachtingen achter kan blijven, zoals bij de Betuwelijn. Misschien kan Van Dijk nog eens de dossiers over de Kiltunnel (bij Dordrecht) uit de kast laten halen, die de provincie met grote verliezen heeft opgezadeld, omdat het aantal tolbetalende gebruikers sterk bij de verwachtingen achter bleef.
Om uit de modellen te concluderen dat er dan maar geen railverbinding tussen Leiden en Katwijk moet komen, zou echter te haastig zijn. Katwijk ontwikkelt zich tot een stad van 80.000 inwoners, en voor zo’n stad lijkt een railverbinding met Leiden een voor de hand liggende optie, net als voor Zoetermeer. Wat dat betreft ligt de zaak anders dan bij de RGL-oost, die niet meer is dan een traag alternatief voor de bestaande treinverbinding met Alphen, waar slechts weinig reizigers baat bij hebben. Maar dan moet bij de verbinding met Katwijk wel worden nagegaan of er geen varianten mogelijk zijn die tot een beter resultaat leiden.
In de eerste plaats moet worden nagegaan wat het effect is van het weglaten van de tak naar Noordwijk. Dat is een slecht alternatief voor de bestaande busverbinding, die sneller is dan de RGL. In de tweede plaats moet een sneller tracé worden gekozen voor de reizigers uit Katwijk. Die worden in de huidige plannen voor ze bij het Leidse station aankomen getrakteerd op een sightseeing over het Leeuwenhoekterrein, die veel te veel tijd kost. Door het vermijden van gelijkvloerse kruisingen zou de tram ook harder kunnen rijden, vooral tussen Katwijk Zanderij en het Transferium. Ten derde moet gezorgd worden voor een goed ontsluitend net in Katwijk om te voorkomen dat veel Katwijkers door de komst van de railverbinding verder van de dichtstbijzijnde halte komen te wonen. Andere alternatieven zijn een vrijliggende busbaan of een combinatie van rail en bus.
Pas nadat de effecten van dit soort varianten berekend zijn, is het verantwoord om een beslissing te nemen over de toekomstige OV-verbinding tussen Leiden en Katwijk. Het lijkt erop dat Van Dijk nog steeds zich meer laat leiden door het prestige van de provincie dan door het belang van de reiziger.

In Leidsch Dagblad 24 maart 2009.

Zie voor een reactie van Van Dijk www.alphen.com/images/uploads/vanDijk.jpg