Zoek op trefwoord :
Oom Albert
Verschenen: 09-12-2008

Ik behoor tot de generatie die na de oorlog is opgegroeid. Als kind hoorde je verhalen over de oorlog, maar ook over de periode die daaraan vooraf ging, de crisis. Hoe moeilijk het was om aan werk te komen, en hoe laag de uitkeringen waren. Ook over de vernederende behandeling van mensen zonder werk. Die moesten stempelen, om te voorkomen dat ze zwart gingen werken. Er was ook verdringing op de arbeidsmarkt: vaak hoorde je het verhaal van de ingenieurs die op de tram stonden. Niet elk kind begreep daar de essentie van: er waren er die dachten dat er zoveel ingenieurs op de tram stonden dat de gewone mensen moesten lopen.
Hoewel na de oorlog iedereen het erover eens was dat het voor de oorlog een afschuwelijke tijd was, waren er in die tijd zelf mensen die heel anders tegen werkloosheid aankeken. De cabaretier Louis Davids werd ontzettend populair met zijn liedje De kleine man. Daarin zong hij:
We verzorgen onze medeburgers tegenwoordig best
Als je niet werkt krijg je achttien gulden premie
En dan zijn er veel slampampers die zijn liever lui dan moe
Want die denken: nou die achttien piek, die neem ie!
De kleine man was niet degeen die in de rij stond bij het stempellokaal, maar degeen die opdraaide voor de kosten van de steun aan werklozen. Het heeft mij altijd verbaasd dat in die tijd zelf Louis Davids met dit liedje onmetelijk populair werd. Maar het heeft me niet verbaasd dat de auteur van dit lied, Jacques van Tol, zich tijdens de bezetting bij de NSB aansloot, en schandelijke antisemitische zou gaan schrijven voor de radio. Na de oorlog is hij daar ook voor veroordeeld.
Na de oorlog werd er ook heel anders tegen werkloosheid aangekeken. Als iets dat je overkomt, en niet als iets wat je eigen schuld is. De regelingen werden toen ook veel beter; bijstand werd een recht. Dat er ook wel gefraudeerd werd met uitkeringen, werd een taboe.
Intussen is de druk op mensen zonder werk weer veel groter geworden. Het principe is dat mensen tot hun 65ste hun eigen inkomen verdienen, en daar is niets mis mee. Maar het moet wel kunnen. Veel werkgevers stellen hoge eisen. Vaak word je op je 40ste al te oud gevonden. Toen de rekening voor de bijstandsuitkeringen bij de gemeente kwam te liggen, zijn veel gemeenten hun bestand – zo heet dat - gaan screenen op mensen die eigenlijk in de regelingen voor arbeidsongeschikten thuis hoorden. Met de crisis die er aan zit te komen wordt het nog veel moeilijker om aan werk te komen.
Toch wordt de druk op mensen zonder werk opgevoerd. Onder de naam work first zie je in allerlei gemeenten dat mensen op straffe van verlies van hun uitkering gedwongen worden tot een soort gevangeniswerk, zoals het aanzetten gordijnhaakjes. Vaak zijn mensen die een taakstraf krijgen opgelegd beter af.
Zeker met een nieuwe economische crisis op komst moet je de vraag stellen of werk in alle gevallen wel haalbaar is. En dat geldt zeker voor ouderen. Die kun je vrijstellen van de sollicitatieplicht. Toch hebben veel politici moeite met die gedachte. Veel mensen met een leuke baan die veel geld oplevert, zijn voortreffelijk in staat om te schetsen hoe belangrijk het voor anderen is om vervelend werk te doen dat weinig geld oplevert. Maar als mensen boven de 65 in staat zijn hun leven zonder betaald werk te vullen, zijn mensen van 60 dat ook.
Je gaat er niet dood van. Mijn vrouw had een oudoom die al vanaf begin jaren '30 van de vorige eeuw niet meer werkte, omdat hij toen als hovenier bij de Leidse Hortus ontslagen was. Oom Albert is er de oudste man van Nederland mee geworden.

Column uitgesproken tijdens een bijeenkomst georganiseerd door de Cliëntenraad van de Sociale Dienst in Leiden.