Zoek op trefwoord :
BBV is onwettig
Verschenen: 28-10-2008

Wel eens door de Gemeentewet gebladerd? Moet u toch eens doen! Je komt daar de raarste dingen tegen. Neem nu artikel 193. Dat vermeldt de verplichte uitgaven van de gemeente, die volgens art. 194 in de begroting van de gemeente moeten worden opgenomen. Anders dienen Gedeputeerde Staten de begroting aan te passen. Tot die verplichte uitgaven behoren de uitgaven die bij of krachtens de wet zijn opgelegd, en de uitgaven die voortvloeien uit medebewindstaken. Ook de rente van door de gemeente aangegane geldleningen valt onder de verplichte uitgaven.
Maar niet alleen de rente, ook de aflossingen en alle andere opeisbare schulden. Dat is om de kredietwaardigheid van de overheid te waarborgen: wie geld leent aan de gemeente, moet ervan op aan kunnen dat hij dat ook weer terugkrijgt, en daarom moeten Gedeputeerde Staten erop toezien dat die aflossingen in de begroting zijn opgenomen.
Toch zult u in geen enkele gemeentebegroting of –rekening de aflossingen van schulden terugvinden bij de uitgaven. Wel de afschrijvingen op investeringen die eventueel met leningen zijn gefinancierd, maar die hoeven niet parallel te lopen met de aflossingen. Dat komt omdat begroting en rekening worden gemaakt volgens het stelsel van baten en lasten. En aflossingen van leningen zijn geen lasten, want door je schulden af te betalen word je niet armer. Dat leer je in de eerste klas van de MEAO.
Maar de opstellers van de Gemeentewet zijn duidelijk niet op de MEAO geweest. Die hanteren een heel ouderwets uitgavenbegrip, waarbij uitgaven in feite gelijk staan aan betalingen. Tot 1985 werden gemeentelijke administraties ook op die manier gevoerd. Het gaf een vreselijk gezeur met uitgaven en ontvangsten die op eerdere dienstjaren betrekking hadden. Daarom was het verstandig dat de Comptabiliteitsvoorschriften van 1985 het stelsel van baten en lasten voorschreven. Dat is sindsdien zo gebleven, we vinden het ook in het Besluit Begroting en Verantwoording van 2002. Daarin wordt expliciet aangegeven dat de baten en de lasten van het begrotingsjaar in de begroting en de rekening moeten worden opgenomen, onverschillig of zij dat jaar tot inkomsten of uitgaven zullen leiden of geleid hebben (art. 2 lid 2).
Het BBV kiest zo dus voor een andere begrotings- en rekeningssystematiek dan de Gemeentewet. Daarmee kun je niet anders concluderen dan dat Minister Remkes in 2003 met de ondertekening van dit besluit in strijd met de wet gehandeld heeft. Dat besluit is dus onwettig. Daarmee gaf de minister een slecht voorbeeld. Je zou zeggen dat hij daar een gigantische rotschop voor verdiende.
Toch handelen alle gemeentebesturen in overeenstemming met dit onwettige besluit. Ze hebben er ook geen belang bij om dat niet te doen. Maar je moet je wel afvragen of een rekening die alleen de baten en lasten vermeldt en niet de feitelijke inkomsten en uitgaven, wel rechtmatig is, en of accountants een dergelijke rekening wel kunnen goedkeuren, nu hun expliciet ook een oordeel over de rechtmatigheid gevraagd wordt.
Nu zal een individuele accountant die bij een willekeurige gemeente hier ineens een punt van maakt, zich weinig populair maken. En ook bij accountants moet de schoorsteen roken. Eerder zou daarom een uitspraak van het NIVRA voor de hand liggen. Daarbij gaat de redenering dat de tekst uit de Gemeentewet kennelijk obsoleet is, niet op. In de nieuwe Gemeentewet van 1994 heeft geen aanpassing plaats gevonden van de tekst over de verplichte uitgaven aan de inmiddels voorgeschreven begrotingssystematiek, al had dat wel moeten gebeuren.
Bij het rechtmatigheidsonderzoek worden subsidies getoetst aan allerlei bepalingen uit gemeentelijke verordeningen die in het vergeetboek zijn geraakt. Dan kan je toch niet voorbij gaan aan de tekst van de Gemeentewet?

In TPC - Tijdschrift voor public governance, audit & control oktober 2008