Zoek op trefwoord :
De nepchampagne van Wouter Bos
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 01-03-2008

Het Kabinet Balkenende IV heeft zijn eerste verjaardag gevierd, en dat was aanleiding voor een feestje, niet van het hele kabinet, maar wel van de PvdA-top. Terugkijkend op de kabinetten Van Agt II en Balkenende I, die na een paar maanden al uit elkaar spatten, is op zichzelf het eenjarig bestaan van het kabinet ook wel een feestje waard. Balkenende IV is de partijen opgedrongen door de kiezers, die een nieuw rechts kabinet onmogelijk maakten zonder dat de PvdA de grootste partij werd. Daarmee is het kabinet zowel voor het CDA, dat door wilde met Rutte, als voor de PvdA, die Bos als premier wilde, een tweede keus. Alleen voor de ChristenUnie is dit het gedroomde kabinet. Dat is dan ook de enige van de drie coalitiepartijen die zich handhaaft in de peilingen.
Het schijnt niet zo’n uitbundige feestje geweest te zijn. Het publicitaire effect werd bovendien bedorven door Wouter Bos, die de op het feestje gedronken prosecco aanduidde als ‘goedkope nepchampagne’. Alsof mousserende witte wijn alleen lekker is wanneer die uit die ene streek in Noordoost Frankrijk komt. Door echte prosecco aan te duiden als nepchampagne, riep Bos de associatie op dat de hele inbreng van de PvdA in het kabinet nep is.
Er is ook één onderdeel van het beleid waar die term daadwerkelijk voor op zijn plaats is, en dat is het beleid inzake de achterstandswijken waar Ella Vogelaar mee is opgezadeld. Dat werd gepresenteerd als een van de speerpunten van de PvdA binnen het kabinetsbeleid, terwijl er in werkelijkheid bij de kabinetsformatie geen cent voor werd uitgetrokken. Sterker nog: door de aan de woningcorporaties opgelegde heffingen hebben die alleen maar minder geld beschikbaar voor het opknappen van verloederde wijken.
In het coalitieakkoord werd € 400 miljoen per jaar uitgetrokken voor de 40 wijken die Ella Vogelaar tot krachtwijken moest maken. Dat geld was afkomstig uit het gemeentefonds. Het coalitieakkoord bevat zowel bezuinigingen als nieuwe uitgaven, en volgens de gangbare systematiek delen de gemeenten in beide. Alleen werden de gemeenten prima in staat geacht om de bezuinigingen die voortkwamen uit een korting op het gemeentefonds van € 500 miljoen per jaar zelf in te vullen, terwijl voor de toevoeging van € 550 miljoen per jaar het kabinet een bestemming voor ogen had: € 150 miljoen voor lokale veiligheid en € 400 miljoen voor Ella’s prachtwijken. Dat kon natuurlijk niet, en Guusje ter Horst, die beter vertrouwd is met de werkwijze van het gemeentefonds dan Ella Vogelaar, heeft dat dan ook snel gecorrigeerd.
Bleven over de woningcorporaties. Volgens de tekst van het coalitieakkoord zouden er allerlei afspraken gemaakt worden tussen kabinet en corporaties, waaronder over een gezamenlijk gerichte investeringsinspanning voor de aanpak van de meest kwetsbare probleemwijken. Maar bij de verwerking hiervan in de financiële bijlage bij het akkoord ging er iets mis. Aan de inkomstenkant verscheen een bijdrage van de corporaties van € 750 miljoen per jaar t.b.v. de wijkaanpak, met als toelichting ‘Convenant met als communicerend vat even hoge (meerjarig incidentele) intensiveringen voor de wijkaanpak. Indien geen convenant, dan structurele heffing.’
‘Communicerende vaten klinken het hardst’, zou je zeggen, maar over dit communicerende vat is slecht gecommuniceerd, want tegenover de ingeboekte € 750 miljoen bijdrage van de corporaties stond geen bedrag aan de uitgavenkant. Ik kan dat niet anders zien dan als een weeffout in het coalitieakkoord. Zulke dingen gebeuren wanneer vergaderende mannen te lang onder elkaar zijn, en niet meer gestoord worden door kritische geluiden van buiten. Zo zijn ook in onze regio de bestuurders het eens geworden over een light-rail verbinding waarvan ik de naam ter wille van de gemoedsrust van onze gemeenteraadsfractie maar niet zal noemen.
Conform de tekst van het regeerakkoord heeft Ella Vogelaar vorig jaar zomer onderhandeld met de corporaties, maar zij werd teruggefloten toen zij afspraken gemaakt had die erop neer kwamen, dat het geld dat de corporaties bijdroegen daadwerkelijk voor de achterstandwijken beschikbaar zou komen. De bijdrage van de corporaties moest immers in de schatkist blijven. Toen kwam er een compromis, waarbij de corporaties € 500 miljoen per jaar belasting zouden gaan betalen, en € 250 miljoen per jaar in een fonds zouden storten.
Maar het klimaat is intussen grondig bedorven, en na de greep in de kas van € 500 miljoen lukt het niet om met de corporaties tot overeenstemming te komen. Dus komt er alsnog een heffing voor het resterende bedrag. Maar het is nog maar een beperkte aanvulling op de bedragen die al door eerdere kabinetten voor het Grotestedenbeleid waren uitgetrokken, in 2008 € 940 miljoen. En voor dat geld moeten gemeenten dan weer nieuwe plannen maken. We mogen blij zijn dat Leiden zich intussen zover uit de achterstandssituatie heeft geworsteld, dat Ella Vogelaar zich niet met de Leidse wijken hoeft te bemoeien, en ons gemeentebestuur niet ook nog eens met nieuwe plannen hoeft te komen voor wijken waar al tientallen jaren stadsvernieuwingsbeleid wordt gevoerd.
Het Vogelaarbeleid is zo vast gelopen in gesteggel over een betrekkelijk klein bedrag (2% van het gemeentefonds), terwijl lastige vragen over hoe je het geld het beste kunt besteden naar de achtergrond zijn gedreven. Helpt slopen in achterstandswijken, of verplaatst het het alleen maar het probleem? Dat is een veel belangrijker vraag dan hoeveel geld er wordt rondgepompt tussen de corporaties.
Maar Ella Vogelaar zal de beker met Wouters nepchampagne tot de bodem toe leeg moeten drinken.