Zoek op trefwoord :
Digitale mestkar
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 10-02-2008

In november 1961 werd in Staphorst een overspelig paar rondgereden op een mestkar. Daar sprak heel Nederland schande van: wat een achterlijke cultuur! Heden ten dage blijkt men echter in het oosten van ons land nog niet veel verder. Eind vorig jaar moesten in Nijmegen twee gemeentebestuurders van wie werd aangenomen dat ze met elkaar bezig waren geweest in het fietsenhok, een vernederende raadsvergadering bijwonen waar onder grote publieke belangstelling hun veronderstelde zonde het hoofdpunt op de agenda was. Daar lustte men wel pap van: veel TV-camera’s, en stukken in alle landelijke dagbladen. Zoveel aandacht krijg je niet met een plan voor de Nijmeegse achterstandwijken.
De ‘zonde’ van de Nijmeegse bestuurders zou aan het licht zijn gekomen door een bewakingscamera in het fietsenhok. Waar of niet, het houdt een belangrijke les in voor wie een plek zoekt om elkaar genegenheid te betuigen: altijd kijken of er geen camera hangt. Toch zijn die camera’s opgehangen om diefstal en vernieling te voorkomen, niet om overspelige wethouders te betrappen. Overspel is in Nederland sinds 1971 niet strafbaar; nog kort geleden behoorde Nederland tot de landen die druk op Turkije uitoefenden om overspel daar niet in het wetboek van strafrecht op te nemen. Anders leek het erop dat Turkije delen van de sharia invoerde, en dat kan natuurlijk niet in een land dat zich bij de Europese Unie wil aansluiten. Achterlijke cultuur, u weet wel.
Wanneer duidelijk is dat er geen informatie op een band staat die relevant is voor de opsporing van strafbare feiten, horen de beelden die met zo’n camera zijn opgenomen gewist te worden. Wat er verder op zo’n band staat mag niet naar buiten komen, vanwege de privacy. Wanneer het zo gelopen is als iedereen denkt dat het gelopen is, heeft er in Nijmegen een ernstige inbreuk op de privacy plaats gevonden, door iemand die wat hij op de band gezien had zo spannend vond dat hij daarover zijn mond niet kon houden, of welbewust de betrokkenen wilde schaden.
Dat geeft te denken over de steeds verdergaande digitale vastlegging van ons gedrag. Niet alleen komen er steeds maar bewakingscamera’s, er komen ook steeds meer computersystemen waarin informatie over ons vastgelegd: ons belgedrag, het versturen van e-mails en het bezoeken van websites, en binnenkort de OV-chipkaart, het rekeningrijden, het digitale patiëntendossier en het digitale kinddossier. Steeds wordt daarbij benadrukt hoe goed de privacybescherming geregeld is en dat wie geen kwaad doet ook niets te vrezen heeft.
De Nijmeegse casus laat de betrekkelijkheid hiervan zien. Het heeft voordelen dat wanneer iemand bewusteloos bij de EHD wordt binnengedragen, men daar in het elektronisch patiëntendossier kan zien wat voor medicijnen hij of zij gebruikt. Maar het betekent ook dat elke doktersassistente van elke bekende Nederlander kan nagaan aan welke kwalen hij of zij lijdt, en of zij misschien zwanger is. Dat is informatie waar de roddelbladen veel geld voor over hebben, en waarbij zij nog hun bronnen mogen beschermen ook.
Bij het verzamelen van persoonsgegevens gaat het er niet alleen om dat wie geen kwaad doet niets te vrezen heeft. Ook buiten het strafrecht is er een sfeer waar we anderen buiten willen houden. Daarbij moeten we beschermd worden tegen functionarissen die graag interessant doen op verjaardagen of tegen betaling informatie verstrekken aan particuliere detectivebureaus of de roddelpers. Dat geldt voor bekende Nederlanders, maar ook voor iedereen die zich vijanden maakt.

In Overheidsmanagement januari 2008