Zoek op trefwoord :
De kleur van de burgemeester
Verschenen in 'Socialisme & Democratie' - 13-12-2007

De PvdA heeft het moeilijk met burgemeestersbenoemingen. Eerst wordt in Deventer partijgenoot James van Lidt de Jeude opgevolgd door CU-lid Heidema, ondanks de progressieve meerderheid in de raad. Het leidt tot grote woede in de partij, en fractievoorzitter Jos Peirey treedt af. Die woede bij de PvdA leidt dan weer tot onvrede bij andere partijen, want door de eigen teleurstelling niet onder stoelen of banken te steken, verraadt de PvdA-fractie hoe men gestemd heeft. Bovendien, wat is dat voor arrogantie om per se een burgemeester van de eigen partij te willen hebben?
Dan is Leeuwarden aan de beurt. Hier wordt Ferd Crone voorgedragen door de gemeenteraad, maar volgens anonieme bronnen was dit in afwijking van het meerderheidsadvies van de vertrouwenscommissie, omdat PvdA en GroenLinks de politieke richting van Crone het zwaarst lieten wegen. Of dit waar is weten we niet, want dit soort stemmingen is vertrouwelijk. Maar het zou betekenen het dat de PvdA in Leeuwarden gedaan heeft wat men in Deventer heeft nagelaten: gestemd op basis van de politieke richting van de kandidaten. Hier geen woede bij de PvdA-achterban, wel bij anderen.
En dan komt Utrecht. Daar wordt een referendum gehouden, zodat de raad twee kandidaten moet aanwijzen. Laten die nu allebei lid van de PvdA zijn. Kennelijk liet men zich in Utrecht leiden door de persoon van de kandidaten, en niet door hun politieke richting. Maar ook dit leidde tot wrevel, en het referendum mislukte. Ook nu treffen de verwijten de PvdA: dat is niet de partij die zoveel kwaliteit in huis heeft, maar de partij die kandidaten van andere partijen heeft tegen gehouden, ook al bezet de PvdA in Utrecht maar 14 van de 45 raadszetels.
Er is kennelijk grote verwarring of bij de selectie van burgemeesters de politieke kleur relevant is. Dat komt omdat de burgemeester verschillende rollen vervult. Hij is zowel het lokale equivalent van het staatshoofd als van de minister-president, de voorzitter van de Tweede Kamer en de vice-president van de Raad van State.
Zien we de burgemeester vooral als de lokale minister-president, dan is zijn politieke kleur belangrijk, net zo belangrijk als die van de wethouders. Dit is het perspectief van de burger, voor wie de politieke kleur van de kandidaten een soort merknaam is. De opkomst is hoger naarmate de kandidaten meer van elkaar verschillen, en bij een analyse naar stemdistrict zie je dat kandidaten meer stemmen krijgen naarmate er in het district ook meer op die partij wordt gestemd. Zijn het twee kandidaten van dezelfde partij, dan blijft het akelig stil in het stemlokaal.
Raadsleden zien echter vooral de andere rollen van de burgemeester, en beschouwen de eerste wethouder van de grootste collegepartij als de politieke leider van het college. Dan gaat het dus bij de burgemeester om zijn persoonlijke capaciteiten, niet om de politieke kleur. De burgemeester telt niet mee bij de verdeling van de posten in het college over de coalitiepartijen, en moet bij zijn benoeming de steun hebben van zoveel mogelijk fracties.
Er is ook nog het perspectief van de burgemeesterslobbyisten in de Tweede Kamer. Die proberen zoveel mogelijk burgemeesters van de eigen partij benoemd te krijgen. Zij zeggen zelfs dat een gemeente ‘van kleur verschiet’ wanneer er een burgemeester van een andere politieke richting komt. Dat is een grove overschatting van het belang van de burgemeester, van wie we juist verwachten dat hij zich boven de partijen opstelt.
De functie van burgemeesterslobbyist gaat terug tot de tijd dat het Kabinet bij zijn voordracht aan de Koningin niet gebonden was aan de uitspraak van de gemeenteraad. Nu dat wel zo is, zou voor de Tweede-Kamerfractie de politieke samenstelling van het burgemeesterskorps evenmin een punt moeten zijn als de politieke kleur van de wethouders financiën of de gemeentesecretarissen.
Het voorbestaan van de functie van burgemeesterslobbyist roept daarom wantrouwen op inzake de intentie om de gemeente zelf te laten beslissen, en dat is door de gang van zaken in Utrecht flink gevoed. Was er een stilzwijgende afspraak dat de PvdA Utrecht zou krijgen? En maakte dat het mogelijk dat Verdonk Rotterdam werd beloofd wanneer ze uit de Kamer zou gaan? Om dat soort praatjes uit de wereld te helpen zou de functie van burgemeesterslobbyist moeten verdwijnen.
Tegelijkertijd moet er duidelijkheid komen over de positie van de burgemeester. Wanner hij vooral technisch voorzitter en procedurecoördinator is, moeten we de burger er niet mee lastig vallen. Maar als hij vooral minister-president is, moet zijn benoeming voortvloeien uit de raadverkiezingen en plaats vinden voor dezelfde periode als die van de wethouders. De burgemeester moet dan ook meetellen bij de verdeling van de zetels in het college. Laat zoiets nu al in ons verkiezingsprogramma staan.

In Socialisme & Democratie november-december 2007.