Zoek op trefwoord :
Stout van Joris
Verschenen in 'Intermediair' - 14-09-2000

Het rapport van de Commissie Bakker toont weer eens, hoezeer rivaliteiten tussen departementen de Haagse agenda bepalen. Over de uitzending van Dutchbat naar Srebrenica was meer verschil van mening tussen de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie, dan tussen de Kamerfracties. Zonder overleg stuurden ze op Buitenlandse Zaken een brief niet door waarin de Minister van Defensie tegenover de Verenigde Naties hierover een voorbehoud maakte.

Op zijn beurt voerde Voorhoeve zonder dat men dat bij Buitenlandse Zaken wist overleg met ‘zijn’ Tweede-Kamercommissie over het sturen van troepen naar Cyprus, waarmee hij zich als een gemankeerde minister van Buitenlandse Zaken gedroeg. Volgens Van Mierlo was dat ‘stout van Joris’. Voorgangers van Voorhoeve waren nog veel stouter. Tijdens de Yom Kippur oorlog van 1973 stuurde Henk Vredeling tegen de zin van zijn collega’s wapens naar Israel.

De rivaliteit tussen Defensie en Buitenlandse Zaken staat niet op zichzelf. Uit de Bijlmerenquête bleek al hoe slecht ministeries samen werken. Binnenkort verschijnt het rapport van de Commissie Oosting over de ramp in Enschede, waarin ongetwijfeld ook aan de orde zal komen dat er geen goede regelgeving is omdat acht departementen elkaar hierbij bestrijden.

Voordat Pronk de Vijfde Nota inzake de Ruimtelijke Ordening kan laten verschijnen, proberen andere ministeries hun eigen belangen veilig te stellen door met een eigen nota te komen. Tineke Netelenbos legt alvast de toekomstige vervoersassen vast, haar staatssecretaris De Vries de waterstructuur, het LNV beleidsplan geeft een visie op de ontwikkeling van het platteland, Annemarie Jorritsma publiceerde vorig jaar de nota Ruimtelijk Economisch Beleid, en ook Rick van der Ploeg vond tijd om tussen het opheffen van orkesten door zijn eigen nota over ruimtelijke ordening te publiceren. En dan is er nog de Nota Wonen, van Pronks staatssecretaris Remkes.

Er zijn in Nederland niet alleen twee ministers van Buitenlandse Zaken en minstens vijf ministers van Ruimtelijke ordening, er zijn ook twee ministers van politie, en twee ministers die over het algemeen economisch beleid gaan. Heel lang wordt er daarom ook al over gepraat, of je het aantal departementen niet zou moeten verminderen. Dan moet je alleen wel vermijden dat staatssecretarissen net als nu Remkes zich als beheerder van een eigen ministerie gaan gedragen.

Maar de discussie over reorganisatie van de Rijksdienst is net zo taai als die over de organisatie van het binnenlands bestuur. Niemand weet wat de provincies nog meer doen dan hun eigen voortbestaan te bepleiten, maar in dat laatste zijn ze uiterst succesvol.

Bij de reorganisatie van de Rijksdienst is het probleem dat zoiets zijn beslag moet krijgen bij de kabinetsformatie, en dan is er eerder de verleiding om er een zeteltje bij te zetten om deze of gene partij te gerieven, dan om het aantal ministersposten drastisch te reduceren.

Er zou een wet moeten komen die de departementale indeling bepaalt, en die ingaat na de komende verkiezingen. Dan heb je ook minder ambtenaren nodig. Als je je realiseert hoeveel energie er gaat zitten in interdepartementale conflicten, kun je niet volhouden dat de departementale indeling een schijnprobleem is.