Zoek op trefwoord :
Verstrikt in de Rijn Gouwe Lijn
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 25-02-2007

Uit de bestuurskunde kennen we het verschijnsel groepsdenken. Binnen een groep bestuurders of beleidsmakers heerst gelijkgezindheid, waarbij men kritiek van buiten negeert. De critici zijn conservatieve zuurpruimen en gaan niet met hun tijd mee. Wie die kritiek van buiten over zou nemen, stelt zich buiten de groep op. En een beetje bestuurder weet hoe de hazen lopen, en wil geen politieke kamikazepiloot zijn.
Achteraf kunnen de critici echter wel degelijk gelijk krijgen. Er hebben zich in Nederland allerlei beleidsfiasco's voorgedaan waar dat bleek. De bouw van gigantische flatgebouwen bij voorbeeld, zoals in de Bijlmermeer. Of de aanleg van de Betuwelijn. Niet voor niets wil onze kamerfractie een onderzoek naar de besluitvorming over al die onderwijshervormingen die negatief zijn uitgepakt. Er is een tijd geweest dat wie wees op misbruik van de sociale zekerheid of op problemen van de multiculturele samenleving, zich buiten de discussie stelde.
Groepsdenken gaat vaak samen met bestuurlijke verstrikking. Men begint aan een project vanuit een gezamenlijk idee over de voordelen ervan, maar is niet meer in staat om gaande het project zich af te vragen of de verwachte voordelen nog wel gerealiseerd worden, en of de kosten – financieel of anderszins - inmiddels niet zo hoog zijn geworden dat je beter van het project zou kunnen afzien.
Je ziet dit terug bij de RijnGouweLijn. Die is niet bedacht door vervoerskundigen maar door politici. Leiden zag er een oplossing in voor de Breestraat, het was het behoud van de spoorlijn Alphen-Gouda, en het bood de provincie de mogelijkheid om een prominente rol in het openbaar vervoer te gaan spelen. De RGL past bij een overambitieuze provincie zoals Klaartje Peters die zo mooi schetst in haar pas verschenen boek 'Het opgeblazen bestuur'.
In zijn enthousiasme over het spelen met treintjes wilde gedeputeerde Norder maar meteen het spoor naar Alphen overnemen. Gelukkig is het gevaar afgewend dat we eerst met de RGL naar Alphen moeten reizen, daar overstappen op een treintje naar Woerden, om daarna pas met een echte trein in Utrecht te kunnen aankomen. Wel legt het gezamenlijk gebruik van het spoor naar Alphen door RGL en NS de RGL beperkingen op die de reiziger nog lelijk kunnen opbreken.
Intussen is duidelijk dat de RGL niet tot een aantrekkelijker wandelgebied in de Breestraat leidt: de ruimte voor voetgangers neemt af en ze worden regelmatig door fietsers van de sokken gereden. Daar gaat de Bijenkorf zich echt niet vestigen. Het openbaar vervoer verbetert ook niet. Er komen aan de Lammenschansweg twee tramhaltes vanwaar je comfortabeler naar de Breestraat en naar Katwijk reist, maar de rest van de stad gaat erop achteruit. Het middel is tot doel geworden.
De Projectorganisatie RijnGouwelijn is volgens informatie op zijn eigen site (www.rijngouwelijn.nl) nog niet in staat een indicatie van het aantal reizigers te geven. Desondanks zijn bijna alle bestuurders in de Leidse regio het erover eens dat het een fantastisch plan is. Ze weten ook allerlei culturele organisaties mee te krijgen, waarvan geen kennelijk deze informatie goed tot zich heeft laten doordringen.
De oppositiepartijen zagen de bezwaren eerder dan de coalitie. De ChristenUnie heeft van het begin af aan een onafhankelijk standpunt ingenomen. Tekenend is de positie van D66: in de Staten in de oppositie en dus tegen, in de Raad tot voor kort in het college en dus voor. Bij het CDA is het precies omgekeerd.
Toch is het is aan de Leidse PvdA te danken, dat de kiezer op 7 maart de mogelijkheid krijgt dit beleidsfiasco alsnog tegen te houden. Bij de vaststelling van het verkiezingsprogramma eind 2005 bleek onze afdeling sterk verdeeld. Daarom heeft onze fractie zich er toen met succes tegen verzet dat de tweede bestuursovereenkomst werd ondertekend. Dat heeft de weg vrijgemaakt voor het referendum.
Voorzover men zich dat nog niet realiseerde, hebben de raadsverkiezingen van vorig jaar duidelijk gemaakt dat de PvdA zich met zijn steun aan het project niet populair maakt. Veel (potentiële) PvdA-stemmers zijn tegen. Je zou daarom verwachten dat de PvdA het houden van het referendum naar zich toetrekt, en zowel de argumenten van voor- als van tegenstanders naar buiten brengt. Die betalen ten slotte allebei contributie.
Maar de bestuurlijke verstrikking is terug. Wanneer Marije op de nieuwjaarsbijeenkomst de PvdA erop wil voorbereiden dat financieel lang niet alles kan wat wij willen, kan dat volgens Henny geen reden zijn dan maar de RGL te laten schieten, want we hebben een inspanningsverplichting. Toch staat nergens in ons verkiezingsprogramma dat de RGL een hogere prioriteit heeft dan andere wensen. In plaats van zoals was afgesproken met de tegenstanders een open gesprek aan te gaan, heeft de fractie zich teruggetrokken achter de zandzakken, en schiet men van daarachter op alles wat beweegt, al zijn het meestal losse flodders.
De discussiesite van de PvdA is omgebouwd tot een propagandasite, waar columns van tegenstanders niet meer geplaatst worden. Er zou per aspect een draad worden geopend voor voor- en tegenstanders, maar dat in niet gebeurd. Het lijkt erop dat met de RGL een kernwaarde van de sociaal-democratie in het geding is, in plaats van een toevallig project waar je als sociaal-democraat voor of tegen kan zijn. Ik denk niet dat de PvdA zo veel zieltjes voor de RGL wint. Ik denk wel dat het afbreuk doet aan het beeld van de PvdA als een partij die veel ruimte laat voor interne discussie en daarmee ook bij tegenstanders respect afdwingt. Gelukkig kan ik deze boodschap in de PG nog kwijt.

In PG februari 2007