Zoek op trefwoord :
De ouderenkorting
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 13-09-2006

Er is veel te doen over de fiscalisering van de AOW-premie. Wie AOW ontvangt, hoeft niet tegelijkertijd AOW-premie te betalen. Daardoor komt het totaal van belastingen en premies dat je boven je 65ste afdraagt aan de schatkist aanzienlijk lager uit dan voor een jonger iemand met hetzelfde inkomen. Voor wie dit jaar € 30.631 of meer aan pensioen ontvangt, bedraagt deze ouderenkorting € 5.483, of € 457 per maand. Bij een lager pensioen is dit minder.
In de aanloop van de discussie over het verkiezingsprogramma heeft Wouter Bos voorgesteld daar een eind aan te maken, door de AOW geheel uit de belastingen te betalen, en geen afzonderlijke premie meer te heffen. Jong en oud draagt bij eenzelfde inkomen dan hetzelfde af aan de belastingdienst. Daar waren twee argumenten voor: om bij een vergrijzende bevolking iedereen boven de 65 een welvaartsvaste AOW te kunnen garanderen is een hoop extra geld nodig, en waarom zouden we dan van iemand boven de 65 niet dezelfde bijdrage aan de collectieve uitgaven vragen als van dan iemand beneden de 65 met hetzelfde inkomen?
Het voorstel leek ook op een breed draagvlak te kunnen rekenen, vooral bij links. Het werd gesteund door GroenLinks en de SP, door de vakbeweging, en zelfs door sommige ouderenbonden. Nog onlangs is het bepleit door de SER. Bij een onderzoek door Maurice de Hond naar het draagvlak voor de verschillende hervormingsvoorstellen van Bos, bleek het door 40 % van de kiezers en 65 % van de PvdA-kiezers gesteund te worden. Bij andere voorstellen was dat veel minder. Zo steunde slechts 20 % van de kiezers en 12 % van de PvdA-kiezers de versoepeling van het ontslagrecht. Daar horen we de PvdA dan ook niet meer over.
Niettemin was één column van Marcel van Dam, waarbij specifiek de PvdA onder vuur kwam, voldoende om de zaak aan het wankelen te krijgen. SP en GroenLinks hielden zich muisstil, en niemand vroeg hun ook wat. Daarbij ging het om twee dingen. In de eerste plaats is er twijfel of de vergrijzing nu wel zo'n groot probleem is, en of de hogere belastingopbrengsten van de pensioenen onder het huidige systeem niet al genoeg zijn om meer mensen een AOW-uitkering te kunnen verstrekken. Uit de studies van het CPB blijkt dat dat op zichzelf het geval is, wanneer je ook de BTW op de consumptie door 65-plussers meetelt. Er is eerder een probleem met de stijgende zorgkosten, maar dat is in belangrijke mate het gevolg van de verwachte hogere kwaliteit van de zorg, en niet van de vergrijzing.
Blijft over dat 65-plussers natuurlijk ook willen dat de lantarenpalen in hun straat branden, en dat ook daar een deel van hun belasting voor nodig is. Daarom blijft het merkwaardig dat CDA en VVD, die nu al vier jaar met hel en verdoemenis dreigen vanwege de financiële gevolgen van de vergrijzing, in de discussie over de fiscalisering van de AOW-premie zijn weggedoken. Dat komt omdat het wel degelijk het beter gesitueerde deel van de bejaarden is dat door de fiscalisering geraakt wordt; mensen met alleen AOW hebben er door het systeem van koppelingen geen last van.
Toch is de kwestie wie er nu precies financieel geraakt worden bij fiscalisering onderschat. Te gemakkelijk werd gesproken over 'rijkere bejaarden' die meer moesten betalen, terwijl Van Dam voorrekende dat het in ieder geval niet alleen ging om de bejaarden die rijker waren dan Van Dam. Bos had kunnen weten dat de financiële positie van ouderen een heikel thema is, waarbij je niet voorzichtig genoeg kunt zijn. In veel gevallen is het verstandig eerst en principe te formuleren en het daarna uit te werken, maar in dit geval moet in ieder geval achteraf worden geconstateerd dat het beter was geweest direct een gedetailleerde uitwerking op tafel te leggen, waarbij het iedereen duidelijk was wat fiscalisering voor hem of haar ging betekenen.
Daar komt bij dat wat de een ziet als een vorm van ongelijkheid – een hoger tarief voor jongeren dan voor ouderen – door anderen als een integraal onderdeel van de oudedagvoorziening wordt beschouwd. De ouderenkorting compenseert gedeeltelijk de terugval in inkomen voor wie met pensioen gaat. De overgang van eindloonregeling naar middelloonregeling maakt in de toekomst die terugval groter. Daarbij speelt ook een rol dat pensioenen een aanvulling geven op de AOW-uitkering zoals die gold voor eenverdieners. Voor tweeverdieners is de inkomensachteruitgang bij pensionering daardoor groter, en die situatie komt steeds meer voor. Ook de welvaartsvastheid van pensioenen stelt minder voor dan vaak gesuggereerd wordt. Veel welvaartsstijging komt voort uit functiewaardering, en daar hebben gepensioneerden niets meer aan. In de periode 1972-2002 is de koopkracht van de ambtenarenpensioenen met 12 % gedaald.
In het concept-verkiezingsprogramma is nu een compromis opgenomen, waarbij aan het idee van de fiscalisering wordt vastgehouden, maar het door de uitwerking veel minder mensen treft. Niet degenen die voor 1946 geboren zijn (daar hoor ik bij), en slechts heel geleidelijk degenen die later geboren zijn, en dan alleen voorzover ze een redelijk hoog pensioen hebben. Een echtpaar waarvan beiden voor hun pensionering een salaris van € 33.000 hebben – dat is dus bij elkaar 145.000 oude guldens – blijft ook na 2011 volledig van de bestaande ouderenkorting profiteren.
Een logisch gevolg is, dat deze gedeeltelijke fiscalisering veel minder zal opleveren. Of dat verstandig is, weten we in 2040. Maar de PvdA is in ieder geval niet mee gegaan met het niets-aan-de-hand opportunisme dat CDA en VVD ineens tentoonspreiden. En Marcel van Dam is tevreden.