Zoek op trefwoord :
Open government
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 08-04-2006

Het is al weer 25 jaar geleden dat de BBC de klassiek geworden comedy serie Yes Minister uitzond. Hoofdpersonen waren minister Jim Hacker en zijn belangrijkste ambtelijke steunpilaar Sir Humphrey Appleby. Officieel is Hacker natuurlijk de baas, maar hij is afhankelijk van Sir Humphrey, die slimmer is dan hij. Voor wie de Engelse verhoudingen kent: Hacker komt van de London School of Economics, Appleby heeft in Oxford gestudeerd. Appleby werkt Hacker op subtiele wijze tegen, maar redt hem soms ook uit een onmogelijke positie.
De serie is ook vertoond op de Nederlandse televisie en in boekvorm verschenen, zij het voor zover ik weet alleen in het Engels. Studenten politicologie wordt dringend geadviseerd die boeken te lezen, want het geeft een hele andere kijk op hoe het in het bestuur toegaat dan formele beschouwingen over de ministeriële verantwoordelijkheid. Ik heb ze gelezen na mijn wethouderstijd, maar kwam er discussies in tegen die ik bijna letterlijk zo met ambtenaren gevoerd had.
In de eerste aflevering is Hacker net Minister of Administrative Affairs geworden, wij zouden zeggen Minister van Bestuurlijke Vernieuwing. In het verkiezingsprogramma van zijn partij stond dat er een andere bestuursstijl moest komen, en hij lanceert daartoe het programma Open Government. Ambtenaren vinden dat maar niets: 'You can be open - or you can have government'. Hacker wil daarentegen zelf het goede voorbeeld geven, en geeft opdracht de tekst van een toespraak die hij gaat houden rechtstreeks naar de pers te sturen, zonder dat hij eerst gecheckt wordt door het Ministerie van Algemene Zaken.
Maar wat blijkt? Terwijl Hacker zich in zijn toespraak vijandig opstelt tegenover Amerika, zal de MP binnenkort dat land bezoeken om een grote order af te sluiten. Hacker dreigt zo binnen twee weken al weer ontslagen te worden omdat hij de plannen van de MP dwarsboomt. Daarom wil hij dat de concept-tekst van zijn speech alsnog binnenskamers blijft. Zoals Humphrey Appleby het formuleert: "What you're suggesting is that, within the frameworks of the guidelines about Open Governement which you have laid down, we should adopt a more flexible posture." Gelukkig blijkt door een 'fout' de tekst van de speech nog niet verspreid, waarvoor Appleby zijn excuses aanbiedt.
'That 's quite all right Humphrey,' I said, 'after all, we all make mistakes.' En het antwoord luidt zoals altijd: 'Yes Minister'.
De herinnering hieraan kwam weer bij mij boven toen Marije van den Berg aankondigde dat onze gemeenteraadsfractie een meer open bestuursstijl wil. Dat verlangen zien we in de politiek vanaf de jaren zestig. Geen overleg in achterkamertjes, maar heldere besluitvorming, goed luisterend naar de mensen. Het toenmalige D'66 was een mooi product van die beweging.
Commissievergaderingen moesten openbaar, en de PvdA hield in de jaren zeventig ook openbare fractievergaderingen. Geen besluit mocht meer genomen worden zonder inspraak van de bevolking. Begin jaren tachtig kwam er de Wet Openbaarheid van Bestuur, waardoor in principe alle overheidsdocumenten openbaar werden.
Toch heeft dat allemaal niet geholpen. De openbare fractievergaderingen fungeerden prima zolang de PvdA in de oppositie zat, maar dat werd anders na 1974. Toen werd het gebruikt als instrument om critici binnen de fractie het zwijgen op te leggen, want de oppositie zou met die kritiek aan de haal kunnen gaan. Soms gebeurde dat ook: voorstellen die het in onze fractie niet haalden werden soms door andere partijen ingediend om zo de oorspronkelijke voorstanders in verlegenheid te brengen.
Inspraak was natuurlijk prima, maar het werd lastig toen de bewoners van de Rijnsburgerweg de doorstroming van het openbaar vervoer minder belangrijk vonden dan de parkeerplaatsen voor hun eigen auto. En de Wet Openbaarheid van Bestuur maakte dat bekend werd wanneer je bij het geven van een subsidie tegen het ambtelijk advies inging, wat zelfcensuur van ambtenaren uitlokte.
Je ziet ook elke keer verzet opkomen tegen coalitie-overleg, dat dan daarna toch weer opkomt. In de periode 1974-1986 overlegden in Leiden de wethouders elke week met de fractievoorzitters van de collegepartijen om de standpunten op elkaar af te stemmen. Toen GroenLinks in het college kwam, wilde men hiervan af, maar het z.g. WOF zou wel incidenteel bijeen komen, en GroenLinks was juist de partij die daar het meest om vroeg.
In 1994 verwachtte Van Mierlo dat Nederland een ander land zou worden vanwege het eerste paarse kabinet. We zagen een korte opleving van het dualisme, maar al snel had men er genoeg van dat het zo van Janmaat afhing welk standpunt de meerderheid in de Tweede Kamer zou krijgen. Dus werd elk debat voorgekookt in het Torentje. Daarna kwam Fortuijn's nieuwe politiek. Nu is er geen Torentjes-overleg meer, maar beslissen de drie fractievoorzitters onder elkaar hoe het omroepbestel eruit gaat zien.
Ik ben dus benieuwd of het zal lukken om in Leiden echt tot een open bestuursstijl te komen. Je kunt veel goeds van de SP zeggen, maar niet dat het zo'n open partij is. SP'ers die graag discussiëren op internet moeten daarvoor bij de PvdA zijn, hun eigen site bevat alleen hoera-verhalen. En de SP zal toch niet graag zien dat de PvdA zijn eigen standpunten doorzet door in de gemeenteraad ad hoc met andere partijen samen te werken.
De verantwoording door de nieuwe fractie over de keuze van de wethouderskandidaten liep ook niet over van openheid, en dat valt ook wel te billijken. De exclamatie van Marije daarover op haar eigen weblog, die er op neerkwam dat zij wel heel zielig was dat zij zulke moeilijke beslissingen moest nemen, was daarentegen het soort openheid waar de meeste mensen niet zo veel in zien.
Ik denk dat we al blij mogen zijn wanneer het nieuwe college geen enquêtes meer laat houden waarvan de uitkomst niet wordt openbaar wordt gemaakt wanneer die niet in de kraam van het college te pas komt, zoals dat vlak voor Kerstmis bij de Rijn-Gouwe Lijn gebeurde. Wil onze burgemeester daar bij het formeren van het nieuwe college goed op letten?