Zoek op trefwoord :
Fraudebestrijding vereist normering
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 19-01-2006

'Met dieven vang je dieven'. Dat was mijn eindindruk na de praktijkdag Gegevensuitwisseling en privacy die Elsevier Congressen op 19 december organiseerde. Er is bij overheidsinstanties in toenemende mate behoefte om onderling gegevens uit te wisselen. Fraudebestrijding is daarbij een belangrijk motief, vooral woonfraude en fraude bij de sociale verzekeringen, maar het kan ook een zaak van serviceverlening zijn.
Delft geeft woningcorporaties de mogelijkheid om persoonsgegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie over te nemen bij de toewijzing van huizen, en de verhuizing ook door te geven aan de gemeente. Dat bespaart degene aan wie de woning wordt toegewezen tweemaal een gang naar het stadskantoor en de betaling van leges, en het versnelt de toewijzing van woningen, wat leegstand tegengaat.
Het probleem bij dit soort uitwisselingen van persoonsgegevens is echter, dat de wet zich er vaak tegen verzet. Zo staan woningcorporaties niet op de lijst van instellingen die informatie uit de GBA horen te krijgen. Dat loste men in Delft op door binnen de gemeente een afzonderlijk bestand bij te houden dat als binnengemeentelijke gebruiker informatie ontving vanuit de GBA, en dat de woningcorporaties dan konden raadplegen. Op de praktijkdag werd bestreden dat dat een U bocht constructie was, en verzekerde de juriste die het had bedacht, dat het allemaal honderd procent volledig legaal was. Maar niet iedereen leek daardoor overtuigd. Wanneer zo'n constructie is toegestaan, wat is dan nog de zin dat er regels gesteld zijn wie wel toegang heeft tot de GBA en wie niet?
Ook in het kader van fraudebestrijding vindt veel uitwisseling van gegevens plaats, waarbij vaak het principe wordt geschonden dat gegevens alleen mogen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze verzameld zijn. Nutsbedrijven vertrekken uw en mijn gebruiksgegevens aan sociale diensten om na te gaan of er wellicht uitkeringsgerechtigden staan ingeschreven op adressen waar geen water of energie wordt gebruikt, om zo aan de partnertoets te ontsnappen. We krijgen daar geen bericht van, hoewel dat volgens de wet wel zou moeten.
Bij de fraudebestrijders bestaat een sterke neiging zich zo weinig mogelijk van de privacy-wetgeving aan te trekken, zoals de CIA ook vindt dat de terrorismebestrijding veel te belangrijk is om je wat aan mensenrechten gelegen te laten liggen. Er werd op de praktijkdag in dat verband veel stoere taal gebezigd. 'Je moet durven', zei een Officier van Justitie. In Amsterdam maken ze voor wooncontroles gebruik van commerciële bureaus die het niet zo nauw nemen met de privacy wetgeving. En het College Bescherming Persoonsgegevens zou om politieke redenen geen bezwaar kunnen maken tegen gegevens uitwisselingen die in strijd met de wet zijn: de pubIieke waardering voor fraudebestrijders is tegenwoordig hoger dan die voor privacybeschermers. Soms krijgen projecten waarbij gegevens worden uitgewisseld, waardering van ministers terwijl hun ambtenaren aangeven dat ze in strijd zijn met de wet.
Is dat voldoende reden om je dan maar niets van wetten aan te trekken? Of moet je wachten tot de gewijzigde opvattingen zijn doorgedrongen tot de wetgeving? Het eerste is verleidelijk, vooral omdat er met de beste bedoelingen idiote wetgeving tot stand wordt gebracht. Dat werd op de praktijkdag nog eens geïllustreerd bij een uiteenzetting over de invoering van het 'burgerservice-nummer', wat in de praktijk betekent dat het SoFi-nummer ook in het onderwijs en in de gezondheidszorg gebruikt gaan worden.
Gemeenten worden verplicht dat te gebruiken, maar alleen voor hun wettelijke taken. En werkgevers blijven verplicht het te gebruiken voor hun gegevensuitwisseling met de belastingdienst, maar mogen het niet intern gebruiken voor hun personeelsadministratie. Onderwijsinstellingen moeten het dus gebruiken voor hun studenten, maar niet voor hun docenten, want anders schenden ze de privacy van de docenten. En dat alles in het kader van het project Andere Overheid.
De wetgever lokt zo wetsovertreding als het ware uit. Ambtenaren zijn toch al heel vindingrijk in het ontwijken en ontduiken van regels die andere ambtenaren bedacht hebben. Maar fraudebestrijders zouden driemaal moeten nadenken alvorens daaraan mee te doen. Fraudebestrijding is een vorm van machtsuitoefening, en die vraagt regulering. Wanneer men de bestaande regulering niet aanvaardt, wordt men steller van eigen regels. Dat leidt er uiteindelijk toe dat onschuldigen tot bekentenissen worden gedwongen, dat mensen worden uitgezet die zich legaal in Nederland bevinden, en dat de Minister van Justitie zijn organisatie boven de brandweervoorschriften plaatst.
Wie eenmaal gewend is de wet te overtreden om beroepsmatige doelen te realiseren, zal ook in de verleiding komen om overtredingen te begaan in zijn eigen belang. Veel aanwezigen op de praktijkdag bleken er niet vies van om als dat zo uit kwam de maximumsnelheid te overtreden. Eén fraudebestrijder klaagde zelfs in zijn inleiding dat de enige regel die in Nederland gehandhaafd werd de maximumsnelheid was. Toch kost fraude met bijstandsuitkeringen alleen maar geld, maar kan overtreding van de maximumsnelheid levens kosten.

In Overheidsmanagement januari 2006