Zoek op trefwoord :
Is coulance onrechtmatig?
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 09-12-2005

In de supermarkten van Albert Heijn staan automaten die lege flessen innemen. De klant krijgt dan een bon die hij aan de kassa kan inwisselen. Het handigst is natuurlijk om dat direct bij het afrekenen van de boodschappen te doen. Maar wie niet met het systeem vertrouwd is, en bovendien al een dagje ouder wordt, vergeet wellicht zijn statiegeldbon in te leveren. Geen nood, die bonnen zijn veertien dagen geldig. Maar daarna? Ik heb dat eens uitgeprobeerd, en bij de kassa twee bonnen ingeleverd, waarvan één reeds verlopen was. Ik moet u zeggen: de cassière verblikte of verbloosde niet, en vergoedde het hele bedrag. Mijn dag was weer goed!
Waarom val ik u hiermee lastig? Ten slotte is Overheidsmanagement geen consumentenblad. Maar er wordt in Overheidsmanagement wel veel over rechtmatigheid geschreven. En de vraag dringt zich op: handelde de cassière van Albert Heijn niet onrechtmatig door een verlopen statiegeldbon uit te betalen? En moet de accountantsdienst van Albert Heijn dat niet nagaan, en er zonodig een opmerking over maken?
Nu weten we uit de krant dat de accountants bij Albert Heijn nog wel meer te doen hebben, maar er zit ook een andere kant aan. Misschien is het wel beleid dat cassières bij Albert Heijn verlopen statiegeldbonnen accepteren zo lang mensen niet met hele tassen aan komen zetten. Dat lijkt mij heel verstandig. Wat heeft het voor zin om een bon ter waarde van 1 of 2 euro te weigeren, wanneer je het risico loopt dat de klant uit woede daarover voortaan naar Dirk van den Broek gaat? Dat geldt des te meer nu Albert Heijn door het te laat inleveren van een statiegeldbon op zichzelf geen schade lijdt.
Zoiets heet coulance, en komt in het zakenleven veel voor. Verzekeringsmaatschappijen leggen bepalingen die erop gericht zijn excessen te voorkomen in de praktijk soepel uit om goodwill te behouden en geen klanten te verliezen. Ze maken reclame met hun soepele opstelling. Bij hun geen paarse krokodil!
De vraag is nu, of ook de overheid coulance mag betrachten. Wanneer de penningmeester van een kleine gesubsidieerde instelling ziek is, en het hem niet lukt om de jaarrekening vóór 1 mei bij de gemeente in te leveren, betekent dat dan dat de subsidie moet worden teruggevorderd? Volgens de subsidieverordening zou dat in veel gevallen moeten. Maar het gebeurt maar zelden.
Toch zijn veel subsidieverordeningen zo geformuleerd dat een gemeente die de subsidie niet terugvordert, strikt genomen onrechtmatig handelt. En dan verklaren accountants dat ze er geen goedkeurende rechtmatigheidsverklaring kan worden afgegeven, want, zoals Frank van Kuijck schrijft in de Nieuwsbrief Bestuursmiddelen van 5 november, er is sprake van een handhavingsverplichting.
Maar wie zegt dat eigenlijk? In het bedrijfsleven zijn we wel wijzer. En ook de gemiddelde politie-agent en officier van justitie zal hard gaan lachen wanneer er een accountant langs komt die op die handhavingsverplichting wijst. In het strafrecht heerst ten aanzien van vervolging juist het opportuniteitsbeginsel. Wie vergeet zijn hand uit te steken of zijn vuilnisbak te laat buiten laat staan, heeft in Nederland van de politie weinig te vrezen. Maar het is wel nuttig dat zulke regels bestaan, om bij excessen in te kunnen grijpen.
Het is daarom merkwaardig dat er binnen de bestuurlijke kolom zo anders met handhaving wordt omgegaan. In mijn herinnering gaat dat terug tot de bouwenquête uit de jaren tachtig. Het bleek toen dat het departement subsidies verstrekte zonder dat aan alle eerder vastgestelde voorwaarden was voldaan. Subsidieregels werden in die enquête niet gezien als het veilig stellen van de rechten van gesubsidieerden die aan de regels voldeden, maar als condities waaraan voldaan moest worden wilde men hoe dan ook voor steun in aanmerking komen. Het recht van de minister om coulance te betrachten wanneer niet aan de eisen voldaan was maar wel in het belang van de volkshuisvesting was gehandeld, werd ontkend.
De gevolgen van deze enquête waren groot. Eerst werden op het Ministerie de touwtjes aangetrokken, en ging men alle subsidieaanvragen minutieus controleren. Daarna besloot men met de bruteringsoperatie de hele sector zoveel mogelijk onafhankelijk van het ministerie te maken. De salarissen van de bestuurders gingen omhoog en de bouwproductie omlaag, maar er waren geen klachten meer over onrechtmatige subsidies.
Klaas de Vries, die indertijd de bouwenquête voorzat, komt nu op voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Hij oefent druk uit op Minister Verdonk om zo ruimhartig mogelijk gebruik te maken van haar recht om coulance te betrachten tegen mensen die rechtens Nederland dienen te verlaten, en ze alsnog een verblijfsvergunning toe te kennen. Ik steun hem daarin. Ik zou ook niet graag zien dat als het om illegale vreemdelingen gaat de departementale accountants met de handhavingsplicht komen aanzetten. Maar ik zie ook niet in waarom de minister van VROM niet zou mogen wat de minister van Vreemdelingenzaken van iedereen wel mag. En dat geldt ook voor gemeenten.

In Overheidsmanagement 2005