Zoek op trefwoord :
Leve de OPEC
Verschenen in 'Intermediair' - 30-11-2000

Vorige week waande Den Haag zich weer eventjes hoofdstad van de Wereld. Onze eigen Jan Pronk leidde daar de wereldklimaatconferentie. Welke resultaten die conferentie zal opleveren is nu ik dit schrijf nog niet bekend, wel dat het onvoldoende zal zijn. Inzet is immers de effectuering van de afspraken van Kyoto, alweer drie jaar geleden, die er alleen op gericht waren de uitstoot van koolzuurgas marginaal te verminderen.

Lukt dat, dan wordt de verstoring van het klimaat die we allemaal kunnen constateren niet hersteld, en evenmin gestabiliseerd. We bereiken dan alleen dat de verstoring van het klimaat in hetzelfde tempo doorgaat, en zich niet versnelt.

Daarvoor is dan een ingewikkeld spel nodig waarbij we ons eigen groeiende energiegebruik compenseren met beperkende maatregelen in arme landen, en balletje balletje spelen met de aanplant van bossen, die op een gegeven moment toch weer gekapt gaan worden.

Tegelijkertijd vond er in het Arabische Riyad een internationale conferentie plaats die misschien wel veel belangrijker was voor het milieu. Daar onderhandelden de olieproducerende landen met de olieconsumerende landen. De westerse landen, die in Den Haag afspraken aan het maken waren over reductie van het gebruik van fossiele brandstoffen, drongen in Riyad aan op verhoging van de olieproductie. En de OPEC landen, die zich in Den Haag verzetten tegen beperkingen van de consumptie, kondigden in Riyad aan om de kraan dicht te houden, want anders zou er op de korte termijn overproductie ontstaan.

Nu is de houding van de OPEC landen minder tegenstrijdig dan hij lijkt. Wanneer de consumenten beginnen met minderen, gaat de prijs omlaag, en dat moeten ze in Saoedi-Arabië niet hebben. Door zelf de productie te beperken stuwen ze de prijs juist omhoog. Weliswaar hanteren landen als Nederland uit zichzelf prijsverhoging als instrument om de consumptie te doen dalen, maar in dat geval komt die prijsverhoging in de vorm van belastingverhoging terecht in de eigen staatskas, in plaats van die van Saoedi-Arabië of Koeweit. Dat verklaart ook de uiteenlopende opstellingen van de consumptielanden in Den Haag en in Riyad.

Toch leidt een reductie van de olieproductie veel directer tot een beperking van de uitstoot van koolzuurgas dan de ingewikkelde afspraken van Kyoto en Den Haag. Zo’n beperking drijft de prijs op, en niet zo’n beetje ook. Om aan de hogere energieprijzen te ontkomen gaan de gebruikers roepen om lagere belastingen. Dat zal alleen niet helpen, want de hoeveelheid beschikbare olie neemt daardoor niet toe. De prijs vóór belasting gaat dan verder omhoog, en dat is wat men in Arabië graag ziet.

Die hogere olieprijs maakt het weliswaar rendabel om ook kleinere olievelden te gaan exploiteren en om steenkool te delven, maar het zet ook aan tot besparingen (minder vluchten op Schiphol) en gebruik en productie van groene energie. Bij een hoge olieprijs ontwikkelen stadsverwarmingsprojecten zich van bakstenen waarmee de energiebedrijven in hun maag zitten, tot de kurk waar zij op drijven. Een hoge olieprijs is in ons aller belang.

En daarom heeft het milieu van de OPEC meer te verwachten dan van Jan Pronk.