Zoek op trefwoord :
Thuiszorg als kunstbaan?
Verschenen in 'Sociaal bestek' - 25-08-2004

Soms hebben ministers ineens een brain wave. Herman Heinsbroek kwam op het lumineuze idee dat je het gebrek aan kinderopvangplaatsen kon oplossen door de kinderen op te vangen in verzorgingshuizen voor bejaarden, want die oudjes hebben de hele dag toch niets te doen. En nu heeft Gerrit Zalm weer bedacht, dat je de huishoudelijke verzorging van zieken en bejaarden aan mensen met een bijstandsuitkering moet overlaten. Dat bracht hij naar voren op de algemene vergadering van de VVD van 15 mei j.l. [1] en hij haalde er alle kranten mee. Bingo!

Eigenlijk ligt het ook erg voor de hand. Met de vergrijzing zijn er in de thuiszorg steeds meer mensen nodig, ook in de huishoudelijke verzorging. Zalm heeft het over 'een budgettaire spuiter'. En door de ontsporing van de Nederlandse economie zitten er steeds meer mensen werkloos thuis. Waarom dan niet dat extra werk laten doen door degenen die nu met een uitkering thuis zitten, zeker als dat werk in de huishouding is dat iedere gezonde Nederlander ook voor zichzelf verricht? Of zoals Zalm het uitdrukt: "In dit geval vraagt Nederland heel simpel: de handen uit de mouwen te steken om het land er weer bovenop te helpen."

Heel goed zou je zeggen. Laten mensen met een uitkering vooral proberen zo snel mogelijk een baan te krijgen, en laten ze daarbij de thuiszorg niet over het hoofd zien. Maar ik krijg niet het idee dat Zalm dat bedoelt. Zalm wil dat bijstandscliënten die in de thuiszorg gaan werken, afhankelijk blijven van een uitkering. En dat werk zou aan iedereen moeten worden opgedragen die een bijstandsuitkering heeft. Banen in de thuiszorg zouden daarmee in plaats van echte banen kunstbanen worden, betaald uit het budget van sociale zaken in plaats van uit het zorgbudget.

Gesubsidieerd werk

Elke werkloosheidsgolf leidt tot nieuwe initiatieven om uitkeringsgeld in te zetten om werk te creëren. Al heel oud is het idee om werklozen te laten spitten. Het Amsterdamse Bos en de Leidse Hout danken daar hun bestaan aan. Het was voor velen een traumatische ervaring, die Becker rekent tot de wereldbeeld bepalende ervaringen van de vooroorlogse generatie: "Een heuvel in de Scheveningse bosjes, in de crisisjaren aangelegd door werklozen, draagt nog steeds de naam 'bloedberg', aldus door de tewerkgestelden gedoopt. Er werd weinig rekening gehouden met het beroep van een werkloze, en menig horlogemaker of pianist is door zware lichamelijke arbeid de geschiktheid voor zijn oorspronkelijke werk kwijtgeraakt." [2]

Van meer recente datum zijn de Melkertbanen, die juist door het huidige kabinet worden afgeschaft. In de jaren negentig vond de PvdA daarnaast de 'basisbaan' uit, wat niet anders inhield dan dat aan mensen met een uitkering onbetaald werk kon worden opgedragen zonder dat ze daar een normale beloning voor ontvingen. Daar sluit het pleidooi van Zalm voor het overlaten van de huishoudelijke zorg aan bijstandsgerechtigden mooi op aan. De continuïteit tussen Paars en het huidige kabinetsbeleid is veel groter dan coalitiepartijen èn oppositie erkennen.

Voor het inschakelen van mensen met een uitkering in het arbeidsproces kun je een groot aantal argumenten aandragen. Je kunt in de Scheveningse bosjes leuk wandelen, en trams met een door Sociale Zaken betaalde conducteur zijn veiliger. Zo draagt gesubsidieerd werk bij aan ons aller welzijn. Ook de mensen die het werk doen profiteren ervan: ze kunnen aan het werk voldoening ontlenen, ze ontmoeten andere mensen, en ze hoeven thuis minder te stoken. Ze blijven in het arbeidsritme of leren daar weer in te komen, wat het hun gemakkelijker maakt ooit een echte baan te krijgen. En het is ook een manier om fraude te bestrijden: wie op deze manier aan het werk is kan niet tegelijkertijd zwart werken. Bijstandscliënten die worden opgeroepen voor een reïntegratieprogramma blijken soms ineens hun claim op een uitkering te laten vallen, de 'positieve uitval'. [3]

Bezwaren

Toch zijn er grote bezwaren aan verbonden. Men laat mensen werk doen zonder dat daar een volwaardige beloning tegenover staat. Dat valt nog te rechtvaardigen wanneer het werk vooral het karakter heeft van een training om arbeidsvaardigheden op te doen of op vrijwillige basis plaats vindt.

Wanneer iemand structureel niet tot een volwaardige arbeidsprestatie in staat is, zou de sociale werkvoorziening van toepassing moeten zijn. Anders creëert men via de bijstand een tweede soort sociale werkvoorziening, met minder gunstige condities. Er ontstaat dan ook concurrentie tussen verschillende regelingen, waarbij de regeling die de laagste inleenvergoeding vraagt het wint.

Bij een volwaardige arbeidsprestatie kan men nog rechtvaardigen dat iemand beloond wordt op uitkeringsniveau wanneer het werk strikt additioneel is, bij voorbeeld het sorteren van archiefstukken die anders ook nog wel tien jaar kunnen wachten. Dan stimuleert een lage beloning dat mensen werk gaan zoeken dat niet additioneel is, en is het goed wanneer ze daarin slagen.

Voor veel gesubsidieerd werk geldt dat echter niet. Het werk van tramconducteurs – ook al worden ze wagenbegeleiders genoemd – is duidelijk niet additioneel, al was het maar omdat ze ervoor zorgen dat er veel minder zwart wordt gereden. Wanneer er dan toch geen honorering plaats vindt op een niveau dat past in de normale salarisopbouw, is er in feite sprake van uitbuiting. De overheid maakt dan misbruik van het feit dat iemand ooit in de bijstand is terecht gekomen. Toch worden de betrokkenen nog geacht een vorm van dankbaarheid tegenover de werkverschaffer te tonen die we van mensen onder normale werkomstandigheden niet vragen.

Melkertbanen

De geschiedenis van de Melkertbanen illustreert de problemen die ontstaan wanneer men onvoldoende nadenkt bij het omzetten van uitkeringen in banen. 'Echte banen' waren dat, ik hoor het Melkert nog zeggen. Sommigen zagen het als de enige betaalbare mogelijkheid om de collectieve sector te versterken. Maar er zat geen normale beloning aan vast, en daarom waren de mensen die in deze regeling terecht kwamen ook minder tevreden dan de trouwe partijgangers van de PvdA veronderstelden.

Omdat tegelijk met de invoering van de Melkertbanen de reguliere arbeidsmarkt geweldig aantrok, werden er vooral mensen aangesteld die op de reguliere arbeidsmarkt geen kans maakten, waarmee de regeling zich tot een tweede WSW ontwikkelde. Het hebben van een Melkertbaan werd zo behoorlijk stigmatiserend, en daarmee werd het veel moeilijker om vanuit een Melkertbaan iets anders te vinden.

En echte banen bleken het ook al niet, want men ging zich zorgen maken dat er vanuit de Melkertbanen te weinig werd doorgestroomd. Maar waarom zou een tramconducteur moeten doorstromen? Dat moeten de passagiers. Tramconducteur bleek dus geen echte baan, er wordt nu denigrerend over 'kunstbanen' gesproken waar een einde aan moet komen. Daar zorgde het kabinet dan ook voor, Zalm voorop.

Dit is overigens geen ondersteuning van de opheffing van de Melkertbanen. Die opheffing is een nieuwe stap in een proces waarin gesold wordt met mensen door politici die zich moeilijk kunnen voorstellen dat zij zelf nog eens een probleem op de arbeidsmarkt zouden kunnen krijgen. Maar wanneer ze merken dat men op de arbeidsmarkt helemaal niet zo op oud-Kamerleden zit te wachten, is het te laat.

Thuiszorg

De geschiedenis van de Melkertbanen zou wel reden moeten zijn om voorzichtig te zijn nu weer een nieuwe vorm van gesubsidieerde arbeid in te voeren. De positie van degenen die Zalm voor een nieuwe kunstbaan in aanmerking wil laten komen wordt nog slechter dan bij de Melkertbanen, want men blijft afhankelijk van een uitkering, die vervalt wanneer men gaat samenwonen met een verdienende partner of een prijs in de loterij wint. Voor het collectief van de gemeenten is dat maar beter ook, want anders brengt het Rijk de betaling aan degenen die in de thuiszorg zijn tewerkgesteld in mindering op het macrobudget voor de bijstand.

Maar er kan geen twijfel over zijn dat het hier niet om additioneel werk gaat, en dat een volwaardige arbeidsprestatie gevraagd wordt. Het is dan de vraag of men geacht wordt full time die zorg te leveren, of net een zodanig aantal uren dat de beloning daarvoor volgens de CAO overeenkomt met de uitkering. Dat laatste is het goedkoopst voor de gemeente, maar is wel in strijd met de gedachte dat werk moet lonen, die Zalm in dezelfde toespraak verdedigde. "Te veel mensen gaan er niet of nauwelijks op vooruit als ze een baan accepteren." In de thuiszorg vindt Zalm dat kennelijk niet erg.

In de zorg zit men intussen niet op de Zalmbanen te wachten. Neem nu pas afgestudeerde ingenieurs. Die hebben gemiddeld een half jaar nodig om aan het werk te komen. [4] Dat komt omdat we in Nederland wel veel vergaderen over de kenniseconomie, maar dat als het erop aankomt Nederland meer een kennisseneconomie is, of een voorkennis-economie. Volgens Zalm zouden degenen die daardoor niet aan de slag kunnen komen in dat halve jaar in de thuiszorg moeten werken: de ingenieur achter de stofzuiger. Maar Delftse studenten staan nu niet direct bekend als de groep Nederlanders met de grootste motivatie voor huishoudelijk werk. De vraag is dan ook of je langs deze weg wel mensen binnen krijgt die voldoende voor de huishoudelijke verzorging gemotiveerd zijn. Nu al zie je dat mensen gedwongen worden om op banen in de zorg te solliciteren zonder die motivatie, en dat houdt alleen maar op.

Motivatie

Thuiszorg is een vak dat zijn eigen eisen stelt, waaraan niet lang iedereen kan voldoen. Dat geldt ook voor huishoudelijke verzorging. Het vraagt de nodige sociale vaardigheden en een zorgzame instelling. Mensen met drugs- en alcoholproblemen kun je er niet gebruiken. Huishoudelijke zorg wordt geleverd in een tamelijk intieme situatie, meestal bij iemand alleen die zich zonder zorg niet kan redden. Soms zijn het mensen die voortdurend pijn lijden of vereenzaamd zijn, en dat afreageren op de verzorgende. Ook wanneer je alleen huishoudelijke zorg levert, wordt je geconfronteerd met mensen die allerlei nare dingen beleven, soms zelfs plotseling overlijden. Daarvoor moet je gemotiveerd zijn. Je kunt dit werk niet overlaten aan mensen die tegelijkertijd sollicitatieplichtig zijn en snel weer vertrekken wanneer de conjunctuur aantrekt.

Thuiszorg vraagt ook een professionele organisatie. Wie bij huishoudelijk werk zijn lichaam verkeerd belast, overleeft dat wel wanneer het alleen zijn eigen huishouden betreft. Maar wie dat de hele week door doet, loopt kans arbeidsongeschikt te worden, en daarom gelden er niet voor niets arbo-voorschriften. Omdat het vaak gaat om werk bij zieke bewoners, moet er soms rekening gehouden worden met bijzondere hygiënevoorschriften of met schoonmaakmiddelen die niet gebruikt mogen worden.

Werkers in de thuiszorg kunnen vrij snel in de verleiding gebracht worden om bezittingen van de klanten mee te nemen, maar kunnen daar ook snel ten onrechte van beschuldigd worden door klanten die vergeten zijn dat ze dat ene sieraad aan hun nichtje gegeven hebben. Het vraagt allemaal om een goede organisatie, die weet hoe met dit soort complicaties om te gaan en in staat is goede medewerkers te selecteren. De vraag is of sociale diensten deze deskundigheid zelf gaan opbouwen, of dat zij dat overlaten aan de zorginstellingen, die dan alleen nog maar mogen werken met detacheerde bijstandscliënten.

Huidig personeel

De vraag is ook, wat er gaat gebeuren met degenen die nu huishoudelijke zorg verlenen. Worden die ontslagen? Zo niet, dan komen de zorginstellingen met twee soorten personeel te zitten die hetzelfde werk geacht worden te doen. De besparing die Zalm voor ogen staat wordt dan ook pas mondjesmaat gerealiseerd, zeker omdat door de hogere eigen bijdragen de vraag naar huishoudelijke zorg tijdelijk is afgenomen.

Wil de maatregel echt een grote besparing op het zorgbudget opleveren, dan zal men de bestaande werknemers moeten ontslaan. Sommigen hebben dan recht op een bijstandsuitkering, en kunnen verplicht worden met hun oude werk onder nieuwe condities door te gaan, met dank aan de heer Zalm. Vaak zijn het echter getrouwde vrouwen, die vanwege het inkomen van hun man niet voor een bijstandsuitkering in aanmerking komen. Nu is ondanks de lage beloning werk in de thuiszorg juist voor herintredende vrouwen aantrekkelijk omdat de werktijden gemakkelijk op andere verplichtingen zijn af te stemmen, maar als het aan Zalm ligt raken ze die mogelijkheid kwijt omdat het werk aan bijstandscliënten wordt gegeven.

Dat is weinig anders dan het gedwongen ontslag van de huwende ambtenares waar mijn moeder voor de oorlog het slachtoffer van werd. Dat zou ook het bezwaar zijn wanneer het initiatief van Zalm er uiteindelijk toe zou leiden dat huishoudelijke zorg vanuit een soort Melkertbaan gaat worden geleverd: dan wordt iedereen buiten gesloten die geen kostwinner is. Dat roept dan ook de vraag op waarom we dat bij andere banen niet doen.

Retro-partij

De VVD ontpopt zich zo steeds meer als retro-partij. Men wil het onderwijsbestel van vóór 1917, en het kiesstelsel van vóór 1917. Ook bij de sociale zekerheid heeft het er veel van dat men terug wil naar de negentiende eeuw, toen iedereen nog verantwoordelijk was voor zijn eigen oude dag. En nu wil Zalm de vrouwen die huishoudelijke zorg leveren alleen nog achter hun eigen aanrecht. Wat wordt de volgende stap: alleen nog kiesrecht voor mannen met een eigen inkomen?

In Sociaal bestek juli/augustus 2004





[1] Te vinden op www.vvd.nl onder 'nieuws'.


[2] H. Becker, Generaties en hun kansen, Amsterdam: Meulenhoff 1992, p. 38.


[3] R. Gerrits van der Maten en V. Jacobs, Helmonders werken voor inkomen, Sociaal bestek jg. 66 nr 2, februari 2004, p. 8.


[4] Intermediair 3 juni 2004 p. 7.