Zoek op trefwoord :
Goed nieuws uit Rotterdam
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 20-06-2004

De Veiligheidsindex 2004 van de gemeente Rotterdam (www.Rotterdam.nl/veilig) laat zien dat de veiligheid in die stad sterk is verbeterd. Dat is een felicitatie waard. Volgens het Rotterdamse college toont het aan 'dat onze veiligheidsaanpak effect heeft'. Daarmee suggereert men zonder het te expliciteren dat de verbeterde veiligheidssituatie op het conto geschreven kan worden van het nieuwe college dat er sinds 2002 zit, en waarin Leefbaar Rotterdam de grootste partij is. De relatie tussen beleid en effect is echter minder eenduidig.

De veiligheidsindex is een gecompliceerd instrument. Men combineert gegevens uit verschillende bronnen, die elk hun eigen zwakte hebben. Politiegegevens worden beïnvloed door de aangiftebereidheid van burgers, maar ook – wat er niet wordt bijgezegd – door de bereidheid van de politie aangiftes op te nemen. Gevoelens van veiligheid worden sterk beïnvloed door de samenstelling van de bevolking en door incidenten.

Rotterdam hanteert ook nog 'contextgegevens': kenmerken van wijken zoals het aantal huurwoningen en het percentage allochtonen. Dat laatste betekent dat wanneer twee wijken zich niet onderscheiden in het aantal geregistreerde wetsovertredingen en ook in de ogen van de bevolking gelijk scoren in veiligheid, toch de wijk met de meeste huurwoningen en de meeste allochtonen als het meest onveilig wordt aangemerkt. Ik zal maar niet zeggen wat ik hiervan denk, want ik word er niet graag van beschuldigd het Rotterdamse gemeentebestuur te demoniseren.

Door meerdere bronnen te nemen, probeert men de zwakte van elk van deze bronnen te mitigeren, maar het geheel is natuurlijk niet sterker dan de som der delen. Toch is de gerapporteerde stijging op de totaalindex, van 5,6 naar 6,2, te groot om te negeren. Maar het is te gemakkelijk om dit toe te rekenen aan het beleid dat vanaf mei 2002 gevoerd is.

In de eerste plaats hebben de getallen in wat genoemd wordt de Veiligheidsindex 2004, betrekking op 2003. Ik heb niet kunnen vinden wanneer de enquêtes zijn gehouden, maar de politieregistraties beslaan in ieder geval het gehele jaar. Veel van de nieuwe maatregelen zijn echter pas in de loop van 2003 genomen, en die zullen op de getallen over 2003 zelf nog weinig invloed gehad hebben. Wanneer het inderdaad de maatregelen van het zittende college zijn waardoor de veiligheid verbeterd is, staat ons nog heel wat te wachten.

Uit de rapportage kun je niet halen in welke mate de stijging is toe te schrijven aan de drie bronnen waaruit voor de index geput wordt. Wanneer het gunstiger beeld vooral op registraties gebaseerd is, komt dat waarschijnlijk omdat het nieuwe college oogst wat zijn voorgangers gezaaid hebben. Wanneer het gunstiger beeld gebaseerd is op enquêtes, zou dat het gevolg kunnen zijn van management by speech, waarbij vooral de andere toon die wordt aangeslagen meer vertrouwen geeft, voordat specifieke maatregelen hun effect hebben kunnen krijgen. En dat geldt dan onafhankelijk in welke wijk men woont.

Opmerkelijk is in dit verband, dat de verbetering niet specifiek betrekking heeft op de onveilige gedeelten van de stad, terwijl je toch mag aannemen dat zich daar specifiek het beleid op gericht heeft. Er is binnen Rotterdam een opvallend contrast tussen enerzijds het Centrum en de deelgemeenten die volledig binnen de Ruit liggen, en anderzijds de overige gebieden inclusief IJsselmonde en Pernis. In het eerste gebied ging de veiligheidsindex gemiddeld omhoog van 4,3 naar 4,9, in de rest van het gebied van 7,4 naar 8,1. In twee jaar is de grootste stijging geboekt in Hoek van Holland, dat toch al de veiligste deelgemeente was, en het meest excentrisch ligt. Dat maakt nieuwsgierig naar vergelijkbare metingen in andere gemeenten, zowel stedelijk als met een dorps karakter.

Dat ook in Rotterdam getwijfeld wordt of het wel het beleid is waardoor de veiligheidsindex verbeterd is, blijkt uit het gedwongen ontslag dit jaar van veiligheidswethouder Rabella de Faria. Die communiceerde volgens haar partij niet goed, maar werd kennelijk niet afgerekend op haar beleidsprestaties. Ik heb na de publicatie van de Veiligheidsindex ook geen excuses aan haar adres gehoord. Nu was zij niet de enige in het college die zich met veiligheid bezighield. De credits voor de gestegen veiligheid kunnen ook geheel aan de burgemeester toekomen. Maar dan vraag je je af waarom er een nieuwe wethouder van veiligheid moest komen.

Kennelijk ging het met de ontwikkeling van nieuw beleid niet zoals Leefbaar Rotterdam wilde. Maar dat maakt het des te plausibeler dat de gunstige ontwikkeling zoals men die nu constateert vooral het werk is van het vorige college. En dat geeft weer aan, hoe moeilijk het is om gerealiseerde maatschappelijke ontwikkelingen als verantwoordingsinstrument te hanteren.

In: Overheidsmanagement juni 2004