Zoek op trefwoord :
Yes minister
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 11-08-2003

Bij het optreden van een nieuw kabinet komt regelmatig de vraag op, of de nieuwe bewindslieden ook werkelijk wat te zeggen hebben, of dat voor hen geen andere rol is weggelegd dan spreekbuis van hun ambtenaren. Dat laatste is uiteraard overdreven. Haagse ambtenaren hebben het weliswaar over hun bewindspersonen als ‘onze schatjes’ of ‘onze schattige staatssecretaris’, maar dat wil nog niet zeggen dat zij werkelijk de positie hebben van Sir Humphrey Appleby in de fameuze Engelse comedy serie Yes Minister, hooguit dat zij dat graag zouden willen.

Toch kom je in de literatuur opmerkelijke staaltjes van Yes Minister gedrag tegen. Nu de discussie weer gaande is hoe de Nederlandse overheid toch tot de aanleg van de Betuwelijn heeft kunnen besluiten, is de ambtelijke druk die indertijd op minister Jorritsma is uitgeoefend weer actueel. Als lid van de Tweede Kamer was zij tegen de aanleg van de Betuwelijn, maar – zo schreef projectleider Hans Boom in Slag om de Betuweroute (p. 99) – “in haar nieuwe functie zou Jorritsma de spoorlijn wel degelijk moeten gaan verdedigen.” Om haar zover te krijgen bediende secretaris-generaal Van der Plas zich van de commissie-Hermans waarvan het denkproces door commissiesecretaris Roel Bekker, tegenwoordig voorzitter van het college van secretarissen-generaal, “strak werd geregisseerd” (p. 101). Yes Minister!

Fraaie voorbeelden van Yes Minister gedrag vind je ook bij Dick Houwaart, in zijn in 1995 verschenen Notities van een ambtenaar. Die denkt met afgrijzen terug aan Van Dijk, die van 1986 tot 1989 minister van Binnenlandse Zaken was. Zo presteerde Van Dijk het een keer om het ambtelijk concept voor een antwoord op kamervragen terzijde te leggen, en zelf een antwoord te formuleren (p. 103). “Hoewel het recht van de minister om zelf antwoorden te bedenken natuurlijk recht overeind staat, levert zelfstandig optreden van de minister problemen op. De organisatie heeft zich dan al ingesteld op de ambtelijke antwoorden. Ze zijn vermenigvuldigd, liggen gereed voor de parlementaire pers om een goede informatievoorziening te waarborgen.” Of de antwoorden ook werkelijk het standpunt van de minister weergaven, was daaraan kennelijk ondergeschikt.

Houwaart beschrijft nog een aanvaring tussen Van Dijk en zijn ambtenaren. De rechtlijnige Van Dijk vond het terugdringen van het financieringstekort belangrijker dan het inlopen van de salarisachterstand van ambtenaren, en had dat ook in een interview laten weten. Dat was tegen de zin van de ambtenaren die zich bezig hielden met Overheidspersoneelszaken (p. 110): “Ze vloekten en schreeuwden dat deze minister niets tot stand kon brengen en wat moest er wel van het georganiseerd overleg op die manier terecht komen? Een minister die aan zijn collega’s gaat vragen geen stuiver voor de ambtenaren uit te trekken. Dat was toch te dol voor woorden.”

Waar ze ook heel goed zijn in Yes Minister gedrag is bij Justitie. Niet voor niets noemde Jeroen Corduwener zijn boek over het asielbeleid van Job Cohen Een vreemdeling op Justitie (p. 28): “Als een ambtenaar hem een stuk voorlegt, gaat hij dat uitgebreid bestuderen, hij wil erover praten, discussiëren. Terwijl die ambtenaar alleen maar een handtekening wil. Maar dat gaat niet bij Cohen.”

Cohen wilde ook de discussie aangaan met mensen buiten het departement (p. 115). Over het ama-beleid belegt hij een bijeenkomst met allerhande experts. “Gewoon om te brainstormen, om te kijken wat er nu wérkelijk speelt.” Maar Cohen moet ervaren dat ambtenaren van het departement dat absoluut niet op prijs stellen, om dat die vinden dat Cohen nu hun werk zit te doen: “Zitten ambtenaren van Justitie zich daar te verbijten, die vinden dat vreselijk. ‘Als de staatssecretaris directie vreemdelingenbeleid wil gaan spelen, vind ik het niet meer leuk.’ Waarop ik denk: ‘Als de directie vreemdelingenbeleid staatssecretaris wil zijn, zijn dat toch de verkeerde verhoudingen.’”

Uiteindelijk heeft Cohen ervoor gekozen om zich door een extern bureau te laten adviseren bij het ontwerp voor de nieuwe vreemdelingenwet. Ondanks veel scepsis heeft die wet gebracht wat de meeste Nederlanders wilden: een rem op de asielprocedure als middel voor economische migratie. Het is zeer de vraag of hem dat ook gelukt was als hij zich alleen had ondersteunen door een departement dat zich op die manier opstelt tegenover de politiek verantwoordelijken.

Wie rechtstreeks aan ambtenaren vraagt door wie het beleid wordt bepaald, door de ambtenaren of door de bewindslieden, krijgt altijd als antwoord dat de ambtenaren volstrekt loyaal zijn, en geen eigen beleidsagenda hebben. Dat zei Sir Humphrey ook. Maar soms wordt er een tipje van de sluier opgelicht. Dan blijkt dat departementen wel degelijk hun eigen agenda hebben, en liever niet zien dat ministers en staatssecretarissen daarvan afwijken.

Van Dijk en Cohen braken daar elk op hun eigen manier doorheen. Maar Jorritsma volgde de door haar ambtenaren geprogrammeerde U-bocht. Zo is een peperduur project gerealiseerd dat ondanks alle maatregelen voor landschappelijke inpassing nog steeds detoneert, terwijl de vervoerswaarde dubieus is. Yes Minister!

In Overheidsmanagement juli/augustus 2003