Zoek op trefwoord :
Hop Marjanneke
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 16-02-2003

Het burgemeestersreferendum begint steeds meer op een soap te lijken. De mogelijkheid van zo’n referendum is een merkwaardige erfenis van Paars. Het is een compromis tussen de visies van de PvdA (benoeming burgemeester door de gemeenteraad), de VVD (benoeming van de burgemeester door de regering), en D66 (rechtstreekse verkiezing door de bevolking). Daarom heeft men een procedure gekozen die een beetje van alledrie heeft, en daardoor piept en knarst.

Als je burgemeester wilt worden moet je eerst solliciteren bij de Commissaris van de Koningin, dan word je ontvangen door een commissie uit de gemeenteraad, en als je bij de laatste twee hoort, mag je daarna campagne gaan voeren. Wie solliciteert mag niet bekend worden, en dus ook niet wie er door de gemeenteraad te licht wordt bevonden, maar daarna kan er van de twee laatste kandidaten toch maar één burgemeester worden. Voor degene die het referendum verliest wordt het niet als een probleem beschouwd voor het functioneren in zijn huidige functie dat hij getoond heeft wat anders te willen, voor de andere kandidaten wel.

Daar komt dan nog bij, dat het niet de bedoeling is dat de burgemeester via het referendum de baas van de stad wordt. Hij blijft een procedure-coördinator binnen een collegiaal bestuur, al is een referendum wel een stapje op weg naar een burgemeester die zich noch van de raad noch van de wethouders iets hoeft aan te trekken.

Daarom had onze fractie ook gelijk dat men aanvankelijk tegen een burgemeestersreferendum was, en had men zich beter niet kunnen laten sturen door het interne internet-referendum. Toen men die keuze echter wel gemaakt had, had men daar ook aan vast moeten houden, en desnoods maar een minderheidsstandpunt in de gemeenteraad moeten innemen, dat hoe dan ook de kiezers de keuze uit twee kandidaten moest worden geboden.

Dat dat niet gebeurd is, is op zichzelf al merkwaardig. Een raad die besluit een referendum te houden, staat daarmee macht af, en geeft de kiezers de gelegenheid de raad te corrigeren. Het feit dat de raad een uitgesproken voorkeur heeft voor één kandidaat, hoeft een burgemeestersreferendum niet in de weg te staan. Je kunt als raad die voorkeur kenbaar maken en hem beargumenteren. Dan weet je nog niet zeker of je je zin krijgt, maar dat is nu eenmaal eigen aan de democratie.

Het is des te merkwaardiger, wanneer je ziet wie de raad wel en wie de raad niet geschikt vond. De raad kwam met een unanieme voorkeur voor Harry Groen, iemand die in Amsterdam anderhalf jaar wethouder voor de VVD geweest is, en toen moest aftreden vanwege een declaratie-affaire. Je kunt er nog over twisten of dat onnozelheid was of slechtheid, in ieder geval wilde zijn eigen partij toen van hem af.

Er kwamen andere affaires bij, en onlangs werd nog bekend dat hij buiten het college om voor iemand een gouden handdruk had geregeld. Hij rechtvaardigde dat met de overweging, dat wanneer hij het aan het college had voorgelegd, het zou zijn afgestemd. Zoiets kan volgens mij dus absoluut niet: je kunt als wethouder het standpunt van het college verkeerd inschatten, maar welbewust iets doen waar je collega’s het niet mee eens zijn is in strijd met de gemeentewet. En daar moet juist de burgemeester op toe zien.

Groen vindt dat echter niet. Nadat het Leidsch Dagblad had weergegeven hoe ik erover denk, belde hij mij op om te horen wat ik toch tegen hem had, en bleef hij zijn handelwijze inzake de gouden handdruk verdedigen. En dat niet als moment van zwakte: volgens hem doet elke wethouder wel eens zoiets. Het gesprek sterkte mij in mijn opvatting: Harry Groen, niet doen!

De keuze van de gemeenteraad was des te vreemder, wanneer je zag wie er nog meer gesolliciteerd hadden. Zelfs wanneer je van mening bent dat Harry Groen een betere burgemeester zou zijn dan Cees Waal of Jan Hoekema, dan nog gaat het niet aan de kiezer de mogelijkheid te onthouden om daar anders over te denken.

Intussen heeft minister Remkes de benoeming niet door laten gaan, terwijl hij eerder tegen de vertrouwenscommissie gezegd had dat hij geen bezwaar had tegen een enkelvoudige voordracht. Dat roept de vraag op wie of wat hem van gedachten heeft doen veranderen. Zijn het zijn ambtenaren geweest die Remkes ervan overtuigd hebben dat je echt niet met Harry Groen kon aankomen, of waren het een of meer van zijn collega’s? Donner stelt hoge eisen aan de integriteit van overheidsfunctionarissen, vraagt u dat maar aan Philomena Bijlhout van de LPF, staatssecretaris van 22 juli 2002 tot 22 juli 2002.

De meest interessante speculatie is dat het Koningin Beatrix geweest is die de benoeming van Groen verhinderd heeft. Wanneer dat zo zijn, stelt het mij als republikein voor een lastig dilemma: moet ik nu blij zijn dat de benoeming van Groen niet is doorgegaan, of boos dat de Majesteit zich niet geconformeerd heeft aan het oordeel van de verantwoordelijke politici?

Nu zitten we dus in de tweede ronde. Opnieuw heeft de gemeenteraad voor een referendum gekozen, maar ik heb niet begrepen welke garanties er zijn dat de vertrouwenscommissie nu wel met twee kandidaten naar voren zal komen. Komt men nu weer met Groen aankakken? Ik zou zeggen: Zet Leiden niet voor paal, stemt allen Waal.

Intussen neemt de nervositeit toe. Geconfronteerd met de verhalen van Groen heeft het raadslid De Coo van Leiden Weer Gesteggel gezegd, dat in Leiden wethouders feestjes houden op kosten van de gemeente. Dat rechtvaardigt kennelijk in zijn ogen de benoeming van een burgemeester die het er ruim van neemt.

Mij leek dat een interessant inkijkje onder het schedeldak van De Coo. Normaal is die als eenmansfractie niet zo belangrijk, maar in de vertrouwenscommissie heeft hij evenveel in te brengen als de vertegenwoordiger van de PvdA met acht zetels in de raad, en dat maakt de opvattingen van zo’n man tot nieuws.

Het college vatte dit echter niet op als berichtgeving over De Coo, maar over het college, en was boos dat het niet om een weerwoord was gevraagd. In plaats van daar een procedure over te beginnen, heeft men besloten het Leidsch Dagblad te gaan boycotten, voorzover dat wettelijk mogelijk is. Journalisten van het Leidsch Dagblad mogen nog wel openbare vergaderingen bijwonen – het moest er nog bijkomen dat dat niet meer mocht - maar krijgen verder geen faciliteiten meer.

Dat is een onbegrijpelijk besluit, maar het past wel bij de neiging van het gemeentebestuur zich van de bevolking te isoleren. Door het Leidsch Dagblad te informeren informeert het bestuur de bevolking. Of wil men dat wij die krant opzeggen, en alleen nog maar lezen wat het college zelf in de Stadskrant laat afdrukken? Dat past bij een gemeentebestuur dat niet luistert naar de protesten tegen de Rijn-Gouwe-lijn en terugkomt op de belofte een burgemeestersreferendum te organiseren. Maar men moet niet verbaasd zijn wanneer zo de volgende keer ineens een lokale partij de raadsverkiezingen wint.

Wie ook nerveus geworden is, is Commissaris van de Koningin Jan Franssen. Die wees de kandidatuur van het Pijnackerse raadlid Jef Burger voor het burgemeesterschap van Leiden al af voordat de referenties binnen waren waar hijzelf om gevraagd had. Het deed me denken aan dat liedje van rond 1800:

Hop Marjanneke

Stroop in ’t kanneke

Laat de poppekens dansen

Eerst was hier de Pruis in ’t land

En nu die rare Franssen.

In: De Partijgenoot februari 2003