Zoek op trefwoord :
Nieuwe aanslagen op het openbaar bestuur
Verschenen: 20-09-2002

In het regeerakkoord is afgesproken om de OZB op woningen af te schaffen. Daaraan zitten een aantal curieuze aspecten.

1. Alleen de VVD had de afschaffing van de OZB in zijn verkiezingsprogramma opgenomen. Die partij heeft 15 van zijn 39 zetels in de Tweede Kamer verloren. In NRC Handelsblad van 31 januari sprak Flip de Kam nog de hoop uit, dat de OZB zou blijven wanneer Leefbaar Nederland met succes zou knagen aan de electorale aanhang van de VVD, maar het was uiteindelijk niet Leefbaar Nederland dat knaagde maar de LPF. Die blijkt ineens nog sneller van de OZB af te willen dan de VVD.

Toch zou bij een vrije stemming niet meer dan één derde van de Tweede Kamer de afschaffing van de OZB steunen. Dat desondanks het CDA zich gebonden heeft aan een gedeeltelijke realisatie van dit punt uit het VVD-programma, geeft aan dat de gesmade coalitiedwang onder paars door het nieuwe kabinet gewoon wordt voortgezet. Dualisme is iets om te bepleiten als je in de oppositie zit, niet voor in de regering.

2. De gemeenten worden gecompenseerd voor het wegvallen van de OZB-opbrengst door een storting in het gemeentefonds, waar geld voor beschikbaar komt doordat in het nieuwe ziektekostenstelsel het Rijk de ziekenfondsen niet meer financieel hoeft te steunen. Het wegvallen van de OZB moet dan compenseren dat mensen meer moeten betalen voor hun ziektekostenverzekering. Hoe precies de lastenverschuiving als gevolg van dit nieuwe stelsel eruit gaat zien, is nog niet duidelijk, maar het lijkt moeilijk voorstelbaar dat vooral de mensen met een dure eigen woning met een duurdere ziektekostenverzekering geconfronteerd worden, zeker wanneer de premie daarvoor onafhankelijk van de leeftijd is.

Wanneer ze hun hypotheek hebben afgelost, profiteren mensen met een duur eigen huis ook nog eens van het wegvallen van het huurwaardeforfait. Als ze ook nog in een Bentley rijden, wordt hun benzinerekening flink lager. Met dank aan de LPF-stemmers in de oude wijken. Of die zelf zullen profiteren van het voordeel dat de woningcorporaties hebben bij afschaffing van de OZB op woningen, zal intussen afhangen van de omstandigheden op de woningmarkt.

3. De gemeenten houden de mogelijkheid om OZB te heffen van bedrijven. Het daarbij maximaal toegestane tarief zal niet langer gekoppeld kunnen worden aan het tarief dat voor de woningen geldt. Ik herinner mij nog de protesten van het bedrijfsleven toen werd voorgesteld om in de Stadsprovincie Rotterdam de bevoegdheid om OZB te heffen van bedrijven over te brengen van de gemeenten naar de Stadsprovincie. Er kwam direct een lobby op gang om het maximumtarief dat de Stadsprovincie kon vaststellen te koppelen aan het gemiddelde van de het OZB-tarief op woningen. Zoiets niet meer als er geen OZB op woningen meer geheven wordt. Kennelijk heeft men deze keer bij VNO-NCW zitten slapen.

4. Terwijl de gemeenten minder mogelijkheden krijgen om belasting te heffen, gaan ze wel grotere financiële risico’s lopen. De nieuwe regeringspartijen hebben zich gebonden aan 100 % risico voor de gemeenten bij de bijstandsverlening. Meer financiële verantwoordelijkheid voor de gemeenten werd wel genoemd in de verkiezingsprogramma’s van D66 en VVD, maar D66 had het daarbij over 50 %, en de VVD noemde geen percentage.

Het kabinet verwacht hierdoor een actievere opstelling van gemeenten om mensen aan het werk te helpen – de letters CWI komen in het regeerakkoord niet voor - maar zal toch ook moeten accepteren dat dit met grote herverdeeleffecten gepaard gaat. Die zullen maar ten dele het gevolg zijn van verschillen in inspanning tussen gemeentebesturen, omdat de feitelijke economische situatie maar gedeeltelijk in statistische formules te vatten is.

5. Intussen gaan gemeenten er ook op achteruit doordat de aangekondigde bezuinigingen doorwerken in de algemene uitkering en de systematiek voor de vulling van het gemeentefonds wordt aangepast. Wanneer het Rijk minder rentelasten heeft, gaat dat doorwerken in de algemene uitkering. Dat klinkt op zichzelf niet onredelijk, maar het was natuurlijk niet toevallig dat die rentelasten tot nu toe niet meetelden. Dat was afgesproken toen de rentelasten van het Rijk nog stegen, en het onredelijk werd gevonden dat de gemeenten daarvan zouden profiteren.

De gemeente mogen blij zijn, dat er niet op de ontwikkelingshulp bezuinigd wordt. Dan had Zalm onmiddellijk voorgesteld om ook die niet langer uit te zonderen van de koppelingssystematiek.

6. Een van de argumenten voor afschaffing van de OZB is dat er dan ook geen kwijtschelding meer plaats vindt, en dat daarmee de armoedeval wordt beperkt. Daarvoor zou men echter kunnen volstaan met het afschaffen van de OZB van gebruikers van woningen en het incorporeren van de andere heffingen in de OZB. Er blijft nu een kwijtscheldingsregiem gelden voor de afvalstoffenheffing en het rioolrecht. Gemeenten die die rechten (gedeeltelijk) hebben geïncorporeerd in de OZB, zullen ze moeten verhogen of opnieuw invoeren. Dit kan voor bewoners van goedkope woningen een hogere last met zich meebrengen dan nu met de OZB voor de huurder gemoeid is. Krijgen ze daar kwijtschelding van, dan vergroot dat de armoedeval.

7. De vraag is ook, of er minder ambtenaren nodig zullen zijn. Zo lang er wel andere woonheffingen plaatsvinden en de wet Woz blijft gelden vanwege het huurwaardeforfait, kunnen de gemeentelijke belastingafdelingen niet worden afgeslankt. Maar het valt wel te voorzien, dat gemeenten die nu een hoog OZB-tarief kennen en ook nog nadeel ondervinden van de nieuwe financiering van de bijstand, een aanvraag zullen doen voor art.-12 steun. Daar zijn dus extra ambtenaren voor nodig, zowel om zo’n aanvraag te onderbouwen als om hem te beoordelen.

8. De afschaffing van de OZB op woningen is niet de enige inperking van de gemeentelijke autonomie in het regeerakkoord. In plaats van de bestuurlijke indeling van ons land aan te passen aan de maatschappelijke ontwikkeling, wil men meer gebruik maken van opgelegde gemeenschappelijke regelingen. Dat komt de transparantie en de ontbureaucratisering niet ten goede.

9. Daarnaast dreigt de politie nog minder een gemeentelijke zaak te worden. Volgens hoofdstuk 9 is de kroonbenoeming van de burgemeester verouderd. Daarom wordt – met dank aan paars - de procedure tot deconstitutionalisering van de benoeming van de burgemeester voortgezet, ook al berustte de steun van de VVD hiervoor op paarse coalitiedwang en stemde het CDA in beide kamers bij de behandeling in eerste instantie tegen.

Waar dat precies toe zal leiden is nog niet duidelijk, want er wordt ook geconstateerd dat er aan een rechtreeks gekozen burgemeester allerlei haken en ogen zitten. Tegelijkertijd wordt echter in hoofdstuk 1 gesteld dat de minster van BZK rechtstreeks verantwoordelijk is voor het beheer van de politiekorpsen, ‘ook door middel van de benoeming van de korpsbeheerders’. Wanneer hier 1 + 1 gelijk aan 2 is, wordt er dus gekozen voor loskoppeling van het korpsbeheerderschap en het burgemeesterschap.

Dit alles past in een tendens tot marginalisering van de gemeenten die al onder paars is ingezet. Er is geen sprake van dat op de puinhopen van paars wederopbouw plaats vindt. Liever laat men een onbemande shovel door het openbaar bestuur rijden die nieuwe verwoestingen aanricht.

In: Overheidsmanagement september 2002