Zoek op trefwoord :
Multiculturaliteit gaat niet over boerenkool
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 20-09-2002

Onze afdeling heeft een nieuwe werkgroep opgericht, om na te denken over de multiculturele samenleving. Dat lijkt mij heel verstandig, gezien de grote rol die dit onderwerp bij de laatste verkiezingen gespeeld heeft, en de verwarring die daarover binnen de PvdA heerst.

Toch zijn de eerste tekenen niet gunstig. Volgens het Leidsch Dagblad van 30 mei heeft Conny Broeyer daar op de afdelingsvergadering over gezegd: "We eisen wel integratie, maar met behoud van culturele identiteit. Niet iedereen hoeft boerenkool met worst te eten." Dat laatste ben ik helemaal met haar eens, hoewel ik toch wel raar aankijk tegen Nederlanders die als ze met vakantie naar Italië gaan voor drie weken aardappels in de caravan hebben liggen om maar geen pasta te hoeven eten. Als je je voor je leven vestigt in een land en daar de nationaliteit van aanneemt, mag je in ieder geval toch wel eens proeven wat je buren elke dag eten.

Integratie met behoud van culturele identiteit zou echter geen probleem opleveren, wanneer boerenkool met worst de kern van de Nederlandse cultuur zou uitmaken. Culturele verschillen tussen landen en volken hebben echter veel meer te maken met normen en waarden, en die maken multiculturaliteit tot een veel problematischer begrip.

Ik zou de leden van de werkgroep aan willen raden om het boek Allemaal andersdenkenden te lezen, waarin Geert Hofstede tien jaar geleden verslag heeft gedaan van zijn onderzoek naar cultuurverschillen in opdracht van IBM. IBM liet dat onderzoek niet doen omdat ze geld over hadden, maar omdat IBM bedrijven over de heel wereld heeft, en verschillen in cultuur maken dat die bedrijven op een verschillende manier geleid moeten worden.

Die cultuurverschillen kwamen aan het licht uit de antwoorden die men in verschillende landen op enquêtevragen gaf. Daarbij bleek dat in verschillende landen heel anders gedacht wordt over machtsrelaties, over de relatie tussen het individu en zijn sociale omgeving, zoals zijn familie, over de relatie tussen man en vrouw, over onzekerheidsvermijding, en over de bereidheid tot opoffering op korte termijn.

Die verschillen zie je niet alleen tussen verschillende landen, maar ook tussen verschillende sociale groeperingen binnen één land. Er zijn marketingbureaus die de bevolking indelen op basis van dat soort culturele verschillen. Die indeling ligt zelfs ten grondslag aan ons huidige televisiebestel, waarbij de verschillende netten geacht worden zich te richten op verschillende life-style groepen, zoals men dat noemt. Er gaat echter niets mis wanneer de een Paul Witteman als favoriete TV-persoonlijkheid heeft en de ander Ron Brandsteder, maar wel wanneer mensen in één land sterk uiteenlopende normen en waarden hebben, die dan ook nog uiteenlopen voor groepen met een verschillende herkomst, en bovendien niet alleen cultureel maar ook religieus gefundeerd zijn.

In Nederland is dat nu het meest manifest bij man-vrouw verhouding. De dominante cultuur wijst machtsverschillen tussen mannen en vrouwen af, schrijft voor dat mannen en vrouwen zoveel mogelijk een zelfde rol in de maatschappij vervullen, en accepteert homoseksualiteit als een volstrekt volwaardige vorm van seksualiteit. Dat is niet altijd zo geweest, waaraan je kunt zien dat normen en waarden in de tijd variëren, maar het zijn wel normen en waarden die we geprobeerd hebben in de Grondwet en vooral in het Wetboek van Strafrecht te verankeren, en waarvoor we daarmee een algemene geldigheid claimen.

Het feit dat wij vinden dat bepaalde waarden en normen een universele geldigheid hebben, en daarvoor staan, wil echter nog niet zeggen dat die normen en waarden feitelijk ook over de hele wereld geaccepteerd worden. Het is duidelijk dat men in de Arabische wereld heel anders over de man-vrouw verhouding denkt, zoals in Nederland ook nog een minderheid daar anders tegenover staat. Het stelt de politieke elite in ons land voor een probleem dat men tot nu toe maar het liefste uit de weg ging. Aan de ene kant brengt ons normen- en waardenpatroon met zich mee dat wij onze cultuur niet superieur durven te noemen aan een andere. Maar aan de andere kant claimen wij wel een universele geldigheid voor normen en waarden die wortelen in onze cultuur. Om dat dilemma te ontlopen doen we alsof culturele verschillen alleen betrekking hebben op het eten van boerenkool.

Ik denk dat wij er niet aan ontkomen om van mensen die hier een bestaan willen opbouwen te vragen om de fundamentele waarden van onze cultuur te verinnerlijken. In feite doen we dat ook. Genitale verminking van meisjes accepteren we niet, hoe diep ook in de betreffende Somalische groepen het idee heerst dat het ongepast is dat vrouwen een orgasme hebben, en het de morele verantwoordelijkheid van hun ouders is om dat te voorkomen.

In de dominante Nederlandse cultuur wordt het aanvaard dat vrouwen en meisjes zich uitdagend kleden, en wordt van mannen en jongens verwacht dat zij hun daardoor opgewekte lustgevoelens beheersen. In Islamitische culturen wordt juist bij vrouwen en meisjes de verantwoordelijkheid gelegd om zich zodanig te kleden dat zij buitenshuis geen lustgevoelens oproepen. Die twee culturen gaan niet samen, maar tot nu toe heb ik nog niemand in de PvdA horen bepleiten dat Nederlandse meisjes geen naveltruitje mogen dragen omdat hun Marokkaanse leeftijdgenootjes dan hun handen niet thuis kunnen houden. Dat aspect van de Marokkaanse cultuur accepteren we dus niet.

In Nederland wordt ook heel kritisch gekeken naar zelfverrijking van hooggeplaatsten, en naar vormen van cliëntisme. In andere landen is dat anders, en daarvoor hoef je niet eens buiten Europa te komen. Binnen Europa kent men de knoflookgrens. Ten noorden daarvan kunnen bestuurders zich veel minder permitteren dan ten zuiden daarvan. Ik denk niet dat Peper als burgemeester van Marseille ooit problemen met zijn declaratiegedrag had gekregen, zoals we van Wim Kok nooit het Zonnekoninggedrag van Mitterrand hadden geaccepteerd. Ook dat is een cultuurverschil.

Van mensen die verantwoordelijke posities bij de overheid bekleden, inclusief die van politie-agent, mogen we vragen dat zij de basale normen en waarden van onze maatschappij onderschrijven, met alle variatie die daarbinnen mogelijk is. Dat alleen al betekent dat groepen waarvan velen dat niet doen, vanzelf binnen de overheid ondervertegenwoordigd zullen blijven, met alle negatieve consequenties van dien.

Toch zijn er Surinamers in Nederland die van andere Surinamers die een politieke functie hebben, verwachten dat zij hun macht aanwenden ten gunste van de eigen groep. Doen ze dat niet dan worden ze uitgemaakt voor bounties: van buiten zwart, maar van binnen wit, omdat ze de Nederlandse normen en waarden hebben geïnternaliseerd. De PvdA zou er geen twijfel over moeten laten bestaan, dat zij dat laatste als een wenselijke zaak beschouwt.

Daarbij mogen we ook best benadrukken, dat cultuurverschillen verschillen in welvaart ten gevolge hebben. Landen met een geringe machtsafstand, waar het gewoon is dat ondergeschikten hun bazen tegenspreken, kennen minder corruptie, maar ook een veel grotere economische dynamiek. Veel Surinamers zijn in 1975 naar Nederland gekomen om te kunnen blijven profiteren van de vruchten van onze cultuur, maar dan mag je ook vragen dat ze die cultuur verinnerlijken. Als je geen bounty wilt zijn, moet je je afvragen wat je hier te zoeken hebt.

Daarbij moeten we wel een verschil maken tussen wat we als sociaal-democraten wenselijk vinden, en wat de wetgever moet voorschrijven. Te gemakkelijk roepen allerlei mensen dat je je aan de Grondwet moet houden, maar die regelt in de eerste plaats niet het gedrag van mensen maar dat van de overheid, en mag verder best bestreden worden. De Grondwet regelt ook dat Nederland een monarchie is, en daar mag ik graag een boom over opzetten.

Maar we moeten wel instituties die de integratie tegengaan tegen het licht houden. Ons onderwijsstelsel werkt belemmerend op de integratie door de vrijheid van onderwijs, maar ook door het Islamitisch onderwijs. De volgmigratie is oorzaak en gevolg tegelijkertijd van een gebrekkige integratie, maar stelt ons wel voor morele dilemma’s. Aan de ene kant sturen we vrouwen die hier geen partner hebben terug naar Iran, terwijl ze hierheen gevlucht zijn voor Khomeiny, en dus juist hierheen gekomen zijn vanwege onze normen en waarden. In plaats daarvan laten we andere groepen toe die onze normen en waarden hooguit op de koop toe nemen, omdat ze door hun familie aan iemand in Nederland gekoppeld zijn.

We moeten niet praten over integratie met behoud van identiteit, maar eenvoudigweg over integratie, eventueel met behoud van eetgewoonten. De multiculinaire samenleving, dat is inderdaad een verrijking, maar je moet niet denken dat dat de essentie van multiculturaliteit is.

23 juni 2002