Zoek op trefwoord :
Programmabegroting heeft niets met dualisering te maken
Verschenen: 04-08-2002

Waarom wilden we ook weer dualisering? Om te voorkomen dat de degenen die in het College van Burgemeester en Wethouders de voorstellen aan de gemeenteraad voorbereiden, ook over diezelfde voorstellen hun stem moeten uitbrengen. Omdat wethouders zowel lid waren van het college als van een raadsfractie, waren ze gedwongen ervoor te zorgen dat zowel het college als hun eigen fractie op één lijn bleef, en dus konden belangrijke raadsvoorstellen pas gedaan worden wanneer duidelijk was dat deze door de collegefracties gesteund zouden worden. ‘Kluitjesvoetbal’ noemde Douwe Jan Elzinga het.

Maar in plaats van een eind te maken aan het kluitjesvoetbal, belazerde de door hem voorgezeten staatscommissie de kluit. Wethouders verloren hun positie als raadslid, maar dat betekende niet dat er daarmee ruim baan kwam voor een open debat in de raad. De meeste bevoegdheden van de raad werden evenvoudigweg overgeheveld naar het college, zodat nu niet alleen de inhoudelijke discussie, maar ook de formele besluitvorming plaats vindt achter gesloten deuren.

In zijn column in Binnenlands Bestuur van 31 mei j.l. had Elzinga het nog over raadsleden die een stukje grond van de gemeente kopen. Die mogen daarbij niet meestemmen, legde de hoogleraar staatsrecht zijn lezers uit. Maar hij vertelde er niet bij, dat ze evenmin mogen stemmen wanneer iemand anders een stukje grond van de gemeente koopt. Verkoop van grond is een privaatrechtelijke handeling, Douwe Jan, en door jouw toedoen gaat de gemeenteraad daar niet meer over. En dat geldt niet alleen voor een stukje grond waar een huis wordt neergezet, het geldt even zeer voor grote deals zoals bij het Utrecht Centraal project en het Haagse Wijnhavenproject. Zo wordt het debat in de raad een stuk levendiger!

Tegelijk met de Kamerverkiezingen mocht de Amsterdamse kiezer zich bij referendum uitspreken over de externe verzelfstandiging van het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf. Had men een paar maanden gewacht, dan was dat referendum niet mogelijk geweest, omdat er dan ook geen raadsbesluit nodig was geweest voor die verzelfstandiging. Maar kennelijk is er niemand in Amsterdam die zijn literatuur bijhoudt.

In deze beweging om de gemeenteraad machteloos te maken past de programmabegroting die tegenwoordig vanuit het Ministerie van BZK wordt gepropageerd. Essentie daarvan is dat de raad nog slechts een beperkt aantal bedragen autoriseert, gekoppeld aan ‘programma’s’ met meetbare resultaten, en dat het college bevoegd is binnen die bedragen te beslissen over de activiteiten waarmee die resultaten bereikt worden.

Men stelt het voor alsof daarmee raadsleden geholpen zouden zijn die niet in staat zijn de begroting zoals die er nu uitziet door te nemen. Het is alsof de KPN merkt dat er abonnees zijn die, wanneer ze een nieuwe telefoonboek krijgen, denken dat ze dat helemaal moeten doorlezen, en daarom een dunner telefoonboek gaat aanbieden. Wanneer BZK meer geld beschikbaar zou stellen voor cursussen aan raadsleden, dan kunnen die daar leren dat je de begroting niet van voor naar achter moet lezen, maar in het cijfermatige gedeelte datgene moet opzoeken waar je je specifiek voor interesseert.

Een programmabegroting zal raadsleden niet meer grip op de gemeentelijke financiën geven. Voordat de gestelde doelen gerealiseerd zijn, zit er een nieuw college, en dat kan niet op de beloften van zijn voorganger worden aangesproken. Wat er in de maatschappij gebeurt hangt ook maar zelden alleen af van de gemeentelijke inspanningen, maar veel vaker van veranderingen in het culturele of economische klimaat. En dan zal het nooit mogelijk zijn om je als raadslid een mening te vormen over de relatie tussen de gestelde doelen en de gevraagde bedragen, wanneer je geen inzicht hebt in de manier waarop het geld wordt uitgegeven.

Daar staat dan tegenover dat de programmabegroting het raadslid op drie manieren belemmert in datgene wat nu juist de bedoeling was van de dualisering. Het raadslid zou meer volksvertegenwoordiger moeten zijn, maar staat met zijn mond vol tanden wanneer het bestuur van de Wereldwinkel hem aanspreekt waarom hun subsidie wordt ingetrokken. Hij heeft het recht het college daar een vraag over te stellen, maar zal dan als antwoord krijgen dat het subsidie niet nodig is om de doelstelling van het programma ‘modernisering bestuur’ te bereiken. Dat brengt het raadslid echt dichter bij de bevolking.

De programmabegroting frustreert het raadslid ook in zijn controlerende taak. Hij kan de opbouw van de gevraagde bedragen niet controleren, en dus niet nagaan of er rekening is gehouden met gevolgen van de welzijnsCAO voor de gesubsidieerde instellingen, of dat het college het geld in plaats daarvan wil gebruiken voor uitbreiding van het aantal dienstauto’s, bij wijze van autonome ontwikkeling. Door de toenemende bemoeienis van het Rijk met de gemeenten moeten er immers steeds meer reizen naar Den Haag gemaakt worden.

En dan is het wel heel schril dat in het kader van de dualisering het recht van amendement in de Gemeentewet is vastgelegd, maar dat nu een begrotingsmodel wordt gepropageerd dat het voor het raadslid volstrekt onmogelijk maakt om nog iets te amenderen.

Hier blijkt heel duidelijk de tegenstrijdigheid van de dualiseringsoperatie. Aan de ene kant wordt de gemeenteraad opgetuigd met een eigen griffier en eigen commissievoorzitters, alsof hij een veel zwaardere taak krijgt. Aan de andere kant houdt de raad niet meer over dan een vage controlerende taak, die het raadlidmaatschap vooral interessant maakt voor gepensioneerde accountants. Maar dat worden dan wel degenen die niet goed genoeg zijn voor de lokale Rekenkamer.

Dat laatste sluit goed aan bij wat Bram Peper wilde: een college dat rustig kan besturen zonder last van de gemeenteraad te hebben. Nu nog maken dat de burgemeester ook geen last meer heeft van de wethouders, die stap is al in voorbereiding. Politiek is Peper weliswaar dood, maar zijn geest zweeft nog over het ministerie. "Bram had het zo gewild", is kennelijk het adagium van zijn opvolger.

Overheidsmanagement juli/augustus 2002