Zoek op trefwoord :
Er is nog hoop, over de uitslag van de Kamerverkiezingen 2002
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 22-05-2002

Er is een opmerkelijke overeenkomst tussen Ad Melkert, Elco Brinkman en Hans Dijkstal. Alledrie waren ze minister. Alle drie werden daarna fractievoorzitter. Alle drie werden vervolgens lijsttrekker. En alledrie verloren ze daarna met dubbele cijfers.

Het kan toeval zijn, maar het lijkt er toch ook op dat het laatste wel eens het gevolg van het eerste zou kunnen zijn. Kennelijk deden ze het alledrie heel goed in het Haagse circuit, en was dat de reden dat ze het tot lijsttrekker schopten. Alledrie waren het geen mensen die van het scherm spetterden, zoals dat tegenwoordig heet. Toen ze fractievoorzitter werden kregen ze vooral als taak om hun fractie een beetje rustig te houden, in plaats van de eigen partij te profileren, al had Brinkman het moeilijk in die rol.

Bij hun selectie speelde al evenmin een rol waar ze politiek nu eigenlijk voor stonden. Brinkman had ideeën die veel meer bij de VVD pasten dan bij het CDA. Hij bleef de ambtenaar van Binnenlandse Zaken die streefde naar heldere bestuurlijke verhoudingen, zonder stroperige relaties met het maatschappelijke middenveld. Onder zijn leiding blies het CDA het stelsel op van adviesraden waarin maatschappelijke organisaties participeerden, wat Balkenende nu als een grote fout beschouwt.

Dijkstal is veel meer een liberaal dan een VVD’er. Hij houdt er niet van wanneer mensen discussies rond de multiculturele samenleving op scherp zetten, en hij vindt dat mensen die klagen over files niet zo moeten zeuren, en liever eens moeten nadenken hoe het is om dakloos te zijn. Hij kan behoorlijk te keer gaan tegen de uitwassen van de commerciële televisie. Maar hij was het tegendeel van een scherpslijper. Daarom waren er ook veel PvdA-leden die hem met een gerust hart het premierschap hadden toevertrouwd. Hij kwam pas in moeilijkheden toen de VVD van rechts werd uitgedaagd.

Melkert valt niet op zo’n duidelijke manier te typeren. Hij praat wel veel, maar hij zegt zo weinig. Het zijn allemaal van die voorgebakken plastic zinnetjes, die niemand tot enthousiasme brengen. Dat is niet alleen een kwestie van presentatie; in de Pg van maart vorig jaar heb ik aangegeven waarom er volgens mij niets klopte van het verhaal dat hij hield bij het Maarten van Traa debat.

Toch zijn èn Brinkman èn Melkert èn Dijkstal door een luid applaudisserend congres gekozen. Maar het waren congressen die niets te kiezen hadden. Ook al hadden al die afgevaardigden de nodige twijfels in hun hart, er was geen alternatief. En dus was het klappen geblazen, want anders zou de buitenwacht twijfelen aan de vastberadenheid van de eigen partij.

Alleen bij het CDA ging het vorig jaar anders. Daar was iedereen er in zijn hart van overtuigd dat het weer niets zou worden met Jaap de Hoop Scheffer, maar durfde niemand dat te zeggen, want dat zou de partij maar schade doen. Op een procedureel verkeerd moment ging partijvoorzitter Marnix van Rij toch de concurrentie aan. Het maakte dat noch De Hoop Scheffer noch Van Rij lijsttrekker werden, maar de volkomen onbekende Jan Peter Balkenende.

Volgens het Haagse wereldje zou dat het einde betekenen van het CDA. ‘Sterfhuis CDA’ stond er boven de column van Mark Kranenburg in NRC Handelsblad van 28 september 2001. En het redactioneel commentaar van die dag sloot af met: "nieuwe kiezers zijn voor het CDA na de jongste ontwikkelingen verder weg dan ooit." Dat bleek dus wel me te vallen.

Ik denk dat de PvdA juist reden had om jaloers te zijn op het CDA. In de PvdA was niemand die Melkert had kunnen tegenhouden bereid om dezelfde risico’s te lopen als Marnix van Rij. Marijke van Hees maakte hiertoe wel aanstalten, door te praten over een kopgroep die de lijst zou moeten aanvoeren, maar zij werd al spoedig vanuit de echte partijtop ten val gebracht, misschien wel om die reden.

Dat er wel degelijk veel ongenoegen in de PvdA was, bleek uit het feit dat de partij na het vertrek van Marijke van Hees in de persoon van Ruud Koole opnieuw iemand van buiten het Haagse circuit tot voorzitter koos. Ook dit hadden de Haagse journalisten niet voorzien, want die dachten dat Sharon Dijksma gekozen zou worden omdat die de steun van Melkert en Kok had. Maar in de inner circle van de PvdA werd dat signaal niet opgepakt. En ik vraag mij af, of Melkert zichzelf wel eens de vraag gesteld heeft of hij nu meest geschikte persoon was om de zware taak van boegbeeld van de PvdA op zich te nemen.

Men moet echter niet de fout maken te denken dat de verkiezingsnederlaag van de PvdA alleen het gevolg is van Melkerts slechte presentatie. Er was veel meer aan de hand. De wijze waarop de paarse samenwerking gemanaged werd, had elk enthousiasme weggenomen bij die mensen die de politiek volgen zonder financieel van de PvdA afhankelijk te zijn, u en ik dus. Je kunt wel denken dat je die mensen niet nodig hebt, omdat je de massa van het volk bereikt via reclamespotjes, maar dergelijk ongenoegen sijpelt toch langzamerhand door naar beneden.

De PvdA is er ook niet in geslaagd herkenbaar te blijven als linkse partij. Men stemde vol enthousiasme in met de belastingherziening van 2001, waardoor er veel minder geld beschikbaar was voor de collectieve sector, mensen met hoge inkomens er aanzienlijk op vooruitgingen, en de inflatie werd aangewakkerd. De hypotheekaftrek bleef onaantastbaar. En de economische effecten die het zou moeten hebben realiseerden zich niet. Vanaf vorig jaar ging het juist een stuk slechter met de economie, omdat de internethype over was.

Ondanks het feit dat de verkiezingen duidelijk een ruk naar rechts te zien gaven, is het aantal zetels dat bezet wordt door partijen links van de PvdA opnieuw toegenomen. In 1989 waren dat er 6, in 1994 werden het er 7, in 1998 groeide het tot 16, en nu bezetten GroenLinks en SP samen 19 zetels. Dat is nog maar 4 minder dan de PvdA heeft. Die afval naar links gaat vaak met veel innerlijke tweestrijd gepaard. In NRC Handelsblad van 18 mei vertelde Sonja Barend dat zij op Marijnissen gestemd had, maar over het afscheid van Melkert daarna schrijft zij: "het steekt toch, hoewel ik er zelf aan meedeed." Wat haar kennelijk vooral stak, was dat de PvdA niet iemand naar voren heeft geschoven, die het waard was op te stemmen.

Maar cruciaal was natuurlijk het optreden van Pim Fortuijn. In 1998 stond tegenover een groot verlies van de PvdA aan de linkerkant, dat de Kok er in geslaagd was de stemmen op zich te verenigen van dolende kiezers die vier jaar daarvoor gestemd hadden op D66, de ouderenpartijen, of zelfs op Janmaat. Per saldo waren die kiezers goed voor 17 zetels.

Ondanks al het gedoe over de derde weg is de PvdA die zetels nu weer kwijt, en zijn velen zijn weer terug op het vertrouwde CDA-nest. Samen met het nieuwe verlies van 3 zetels naar links, is daarmee het verlies van 22 zetels op 15 mei grotendeels verklaard. PvdA, GroenLinks en SP samen hebben maar twee zetels minder dan in 1994, 42 tegen 44. Daar kwam dan nog bij, dat Fortuijn veel kiezers naar de stembus trok die de vorige keer niet waren opgekomen. Bart Tromp, die vorig jaar zijn kandidatuur voor het partijvoorzitterschap toelichtte met de constatering dat de PvdA zich bevond aan de rand van afgrond, heeft volledig gelijk gekregen.

Nu was het succes van Fortuijn natuurlijk niet alleen het gevolg van het feit dat hij in zijn presentatie het tegendeel was van Melkert, maar kwam het toch vooral omdat hij inspeelde op een breed ongenoegen in de maatschappij over sommige groepen migranten. Daarbij werd hij min of meer gelegitimeerd door zijn ietwat exhibitionistisch beleden homoseksualiteit, omdat hij zich daarbij manifesteerde als lid van een andere minderheid dan de allochtonen, die daarmee concurreert in zijn aanspraken niet gediscrimineerd te worden. De uitspraken van El Moumni hebben in zekere zin de weg voor Fortuijn gebaand.

De PvdA zal er niet aan ontkomen, zich hier opnieuw op te beraden. Daarbij moet de PvdA ophouden die problematiek te bezien vanuit een collectief schuldgevoel dat de Nederlandse bevolking zestig jaar geleden tekort is geschoten tegenover de joden. We zullen onder ogen moeten zien dat de orthodoxe Islam volstrekt in strijd is met het sociaal-democratische gedachtegoed. En we moeten ophouden iedereen te verketteren die er anders over denkt dan wijzelf.

Aan de andere kant moeten we blijven waken tegen generalisaties. Juist uit Moslimlanden zijn ook mensen afkomstig die aan den lijve ondervonden hebben wat het fundamentalisme betekent, en die zullen welkom moeten blijven.

Er zijn nog nooit zoveel restrictieve maatregelen genomen ten aanzien van migratie als onder Paars II, zowel met de nieuwe vreemdelingenwet als met de verplichting tot inburgering. Daardoor raakte de PvdA – maar dat gold ook voor Dijkstal -

in merkwaardige tegenstrijdigheden verstrikt. Wie pleitte voor een selectiever toelatingsbeleid kreeg de ene keer te horen dat hij inspeelde op onderbuikgevoelens, de volgende keer dat dat met de nieuwe vreemdelingenwet al lang geregeld was, en dan weer dat zoiets toch niet werkt. Daarom moet het debat over migratie en de implicaties daarvan opnieuw gevoerd worden.

Er zijn ook twee dingen die de PvdA naar mijn mening juist niet moet doen. Het ene is bezuinigen op de interne organisatie. Door de verkiezingsuitslag zal de partij minder subsidie krijgen, maar dat moet worden opgevangen door minder geld voor verkiezingscampagnes beschikbaar te stellen. Als de afgelopen maand iets geleerd heeft, is het wel dat verkiezingen worden uitgevochten in de talkshows en de lijsttrekkersdebatten, en niet met affiches in bushokjes. In plaats daarvan moet er juist meer geïnvesteerd worden in het interne debat.

De PvdA moet het ook niet zoeken in vernieuwing van het kiesstelsel en dat soort Haags geneuzel. Pak de kaart op p. 8 van het verkiezingskatern van het Leidsch Dagblad van 16 mei. Je ziet dan één groen vlak, onderbroken met hier een daar en daar een plukje rood, blauw of geel. Het betekent dat bij een echt districtenstelsel zoals in Engeland het CDA meer dan honderd zetels gekregen had, en dat de rest verdeeld zou zijn over de LPF en de PvdA. Het zou maar de vraag zijn of de VVD nog in de Tweede Kamer gekomen was, en dat zou zeker niet gegolden hebben voor D66, GroenLinks en de SP. Die zijn nergens de grootste partij.

Nu zullen D66’ers daarop antwoorden, dat er dan ook heel anders gestemd zou zijn, omdat het net als in Engeland tot een twee-partijenstelsel zou leiden. Het betekent dat je dan van kiezers vraagt om op grote schaal tactisch te stemmen, en dat veel stemmen verloren gaan van kiezers die dat weigeren en in plaats daarvan stemmen op de partij die het meest hun eigen visie vertolkt. Je zag bij de presidentsverkiezingen in Frankrijk waar zoiets toe kan leiden. Tegelijkertijd maken al die stelsels het veel lastiger voor nieuwkomers. D66 zou zich eens moeten laten uitleggen door zijn Engelse geestverwanten, van de Social and Liberal Democrats, hoe frustrerend zo’n stelsel is.

In de jaren zestig bepleitte de PvdA een districtenstelsel, omdat dan de betrekkelijk geringe verschuivingen onder het electoraat tot een substantiële machtsverschuiving kon leiden. De verschuivingen binnen het electoraat werden toen echter al groter, en die ontwikkeling heeft zich alleen maar doorgezet. Daarmee is een districtenstelsel een oplossing uit de jaren zestig voor een probleem uit de jaren vijftig.

Het verkiezingsresultaat van het CDA laat intussen zien dat een groot verlies bij de ene verkiezing best weer kan worden gecompenseerd met winst bij een volgende. Als de PvdA het goed aanpakt, moet het mogelijk zijn veel stemmen van de LPF (terug) te winnen. Na de moord op Fortuijn is binnen de LPF hetzelfde gebeurd als binnen de gevestigde partijen: de macht is toegevallen aan degeen die het beste het Haagse spel beheerst. Dat was Mat Herben, die als voorlichter bij Defensie daar grote ervaring in had. Hij weet hoe de hazen lopen, waar Abraham de mosterd haalt, en aan welke kant zijn boterham gesmeerd is. In de verte heeft hij wel iets van Melkert. En hij zal de macht die hem is toegevallen niet snel los laten, dat zie je aan zijn gretige oogjes. Maar dat hij daarmee de aanhang van Fortuijn zal kunnen behouden, lijkt mij onwaarschijnlijk.