Zoek op trefwoord :
Liever gematigd links dan het radicale midden
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 21-02-2002



Leven na paars?
luidt de titel van een bundel artikelen onder redactie van Jet Bussemaker en Rick van der Ploeg, waarin het er vooral om gaat wat voor beleid er na twee paarse kabinetten gevoerd zal moeten worden. Het lijkt een overbodige vraag. Of er dit jaar niet opnieuw een paars kabinet zal komen weten we natuurlijk niet, maar dat er ook zonder een nieuw paars kabinet leven op aarde zal blijven, daar durf ik best een weddenschap op af te sluiten.

De twee redacteuren leiden het boek in met een beschouwing waarin zij zich uitspreken voor een Nederlandse variant op de derde weg, maar waarbij het mij duister blijkt wat dat nu precies is. De derde weg is voor mij nog steeds een beweging uit de jaren vijftig die een midden zocht tussen Rusland en Amerika. De PSP is daaruit voortgekomen. Het probleem van die beweging was dat je je moeilijk een middenweg kunt voorstellen tussen democratie en dictatuur, maar waar die beweging voor stond was wel duidelijk.

De nieuwe derde weg is een soort middenweg tussen het conservatisme van Margareth Thatcher en het socialisme van Michael Foot, maar heeft daarmee voor Nederland veel minder betekenis, omdat wij dat soort tegenstellingen nauwelijks gekend hebben. In Engeland was er trouwens al lang een derde weg in de vorm van de Social and Liberal Democrats, een beweging waaraan socialisten die het onder Foot te gortig vonden worden, een belangrijke bijdrage hebben geleverd.

De ‘linkse visie’ op de derde weg die Bussemaker en Van der Ploeg voorstaan kenmerkt zich door een toon van mensen die niet twijfelen aan het eigen gelijk - dezelfde als van de mensen die in de jaren zeventig Den Uyl veel te behoudend vonden - en een boodschap waarmee je alle kanten uitkunt. Bussemaker en Van der Ploeg zouden zo graag een radicale boodschap hebben waarmee ze heel Leiden Noord achter zich kregen, maar komen niet verder dan wat iedereen in Nederland wel zo’n beetje wil: een beter functionerende overheid zonder dat we meer belasting hoeven te gaan betalen.

Daarbij gaat men tegenstrijdigheden niet uit de weg. Zo is op p. 26 volgens de econoom Van er Ploeg reeds ‘de staatsschuld afgebouwd’, maar is dat op p. 34 juist de taak voor een links-radicale overheid, alsof ze daar bij de VVD mordicus op tegen zijn. Men wil dat overheidsinstellingen op een transparante wijze verantwoording afleggen over gemaakte prestatie-afspraken (p. 33), terwijl men er eerst op p. 13 schande van gesproken heeft dat medewerkers in de thuiszorg alleen nog maar beoordeeld worden op het aantal steunkousen dat ze helpen aantrekken, in plaats van op de aandacht die ze aan mensen geven. Maar dat laatste valt nu eenmaal niet zo goed te meten, en dat is dus niet transparant.

Als ik dat allemaal zo lees, denk ik dat het maar goed is dat Van der Ploeg niet op de lijst voor de Tweede Kamer staat, want je gaat je afvragen of hij daar wel het intellectuele niveau voor heeft. Ik ben ook niet de enige die er geen touw aan kon vastknopen. In NRC Handelsblad van 11 januari noemde partijgenoot Marc Kranenburg het stuk van Bussemaker en Van der Ploeg een uiting van warrig links.

Het meest verbazingwekkende is nog dat zij op p. 24 pleiten voor het uitvinden van het ‘radicale midden’, maar op de volgende bladzijde een ‘radicaal links programma’ presenteren, kennelijk omdat de uitvinding van het radicale midden nog niet geslaagd is. In ieder geval willen ze radicaal zijn, maar dat komt dan toch meer tot uitdrukking in de toon die geen tegenspraak duldt, dan in de strekking van hun boodschap die zo’n beetje de grootste gemene deler is van de standpunten van PvdA, CDA en VVD.

Alleen tegen oud links zetten ze zich krachtig af, alsof er nu nog mensen zijn op ideologische gronden het hele bedrijfsleven willen nationaliseren. De neiging om op ideologische gronden alles te willen privatiseren, ook dat wat ooit door vooruitstrevende liberalen in overheidshanden is gebracht, zoals spoorwegen en nutsbedrijven, is daarentegen een veel groter gevaar. Maar het ideologische karakter van veel van deze acties wordt door Bussemaker en Van der Ploeg juist genegeerd.

Toch is ‘het radicale midden’ wel een goede aanduiding voor de huidige positie van de PvdA. Het combineert een inhoudelijke koers die alle kanten op kan gaan, met een soort schreeuwerigheid die niet van tegenargumenten wil weten. Wie het niet met de PvdA eens is krijgt de ene keer het verwijt dat hij dogmatisch links is, en de volgende keer dat hij asociaal bezig is.

Als het om de hypotheekrente-aftrek gaat hebben mensen recht op zekerheid. Als je dat ontkent ben je asociaal. Maar datzelfde recht gold niet bij allerlei verslechteringen van de sociale zekerheid waar de PvdA zich als saneerder van de overheidsfinanciën op laat voorstaan. Het weerhoudt ons er ook niet van in het verkiezingsprogramma te pleiten voor een grotere arbeidsmobiliteit, dat wil zeggen dat mensen makkelijker ontslagen kunnen worden. Wie de noodzaak van dat laatste niet inziet, is dogmatisch links. En wie niet begrijpt dat eigen-huisbezitters meer recht hebben op zekerheid dan werknemers en mensen met een uitkering, is dat al helemaal.

De PvdA is ook trots op het behoud van de koppeling tussen lonen en uitkeringen. Wie daartegen is, is asociaal. Maar tegelijkertijd maakt de PvdA zich zorgen over de armoedeval. Dus zorgen we dat het netto inkomen van mensen met een uitkering wel achterblijft bij dat van mensen met een baan, door mensen met een uitkering meer belasting te laten betalen dan iemand met een baan die even veel verdient. Dat heet de arbeidskorting. Wie daar de noodzaak niet van inziet is dogmatisch links. Toch is het resultaat hetzelfde als van ontkoppeling.

Bij de behandeling van de rijksbegroting voor 2001 heeft de PvdA ervoor gepleit om de huursubsidie te integreren in inkomstenbelasting. Je betaalt dan de normale huur aan je huisbaas, zonder dat dat inkomensafhankelijk is, maar je hoeft minder belasting te betalen naarmate je huur hoger is. Daarmee zou de huurders zekerheid geboden worden over de betaalbaarheid van hun huur in relatie tot hun inkomen. In Pro van november 2000 verweet Adri Duivesteijn de VVD hier geen belangstelling voor te hebben. "Deze desinteresse staat in schril contrast met de heftigheid waarmee de VVD ageert zodra de hypotheekaftrek voor eigenwoningbezitters ter sprake komt."

Maar dan het nieuwe stelsel voor de gezondheidszorg. Daar willen VVD, CDA en D66 dat iedereen dezelfde premie aan zijn verzekeraar betaalt, en dat de inkomenseffecten worden gecompenseerd via de belasting. Dus zo ongeveer wat de PvdA bij de huursubsidie wil. Toch is de PvdA daar bij de ziektekosten mordicus tegen, en wordt iedereen voor asociaal uitgemaakt die kiest voor compensatie via de belastingen in plaats van voor een inkomensafhankelijke premie. Een van de argumenten is daarbij nota bene dat compensatie via de belastingen zo weinig zekerheid zou bieden.

Nu zijn er wellicht best argumenten om in het ene geval vóór en in het andere geval tegen compensatie via de belastingen te kiezen, al lijken mij de bezwaren in het geval van de huren juist groter dan in het geval van de ziektekostenverzekering. Maar erken dan dat het dingen zijn waar verstandige mensen te goeder trouw van mening over kunnen verschillen, en dat het eigen standpunt niet direct een blijk is van morele superioriteit.

Respect voor andermans standpunt, dat is volgens mij het essentiële verschil tussen gematigdheid en radicalisme. Maar herkenbaarheid van de eigen standpunten als uitvloeisel van een eigen visie in plaats van als het resultaat van focusgroepen en enquêtes, dat zie ik als het verschil tussen links en het midden. Daarom ben ik voor gematigd links, en tegen het radicale midden.