Zoek op trefwoord :
Thuiszorg is geen natuurlijk monopolie
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 30-04-1999

De Partij van de Arbeid heeft het moeilijk met de relatie tussen overheid en markt. Hebben we nog een beginselprogramma waarin we aankondigen allerlei bedrijven in overheidshanden te brengen, de regeringspraktijk van de afgelopen tien jaar laat het omgekeerde zien. Overheidsbedrijven worden juist verzelfstandigd of geprivatiseerd. We geloven tegenwoordig meer in de kracht van concurrentie dan in sturing door de overheid.

Het gevolg is dat op allerlei terreinen concurrentie wordt geïntroduceerd waar dat vroeger ondenkbaar was, en dat sociaal-democraten van nu bedrijven privatiseren die een eeuw geleden door de liberalen in overheidshanden werden gebracht. Een tijdlang heeft men geloofd in concurrentie op het spoor, maar nu het met veel tamtam door Lovers geëxploiteerde treintje van Amsterdam naar IJmuiden de strijd gestaakt heeft, blijkt dat de investeringen van de overheid om het spoor naar IJmuiden weer op te knappen weggegooid geld zijn geweest.

Je kunt niet als overheid rails aanleggen en dan maar hopen dat iemand er een trein over wil laten rijden; de beslissing over aanleg en onderhoud van de rails moet door dezelfde instantie worden genomen die beslist over de exploitatie, en dat kan alleen de overheid zijn. Bovendien heeft de reiziger er groot belang bij dat het openbaar vervoer als één systeem functioneert. Het moet niet zo zijn dat je, wanneer je een trein mist, voor de volgende trein opnieuw een kaartje moet kopen omdat die trein van een andere maatschappij is. Inmiddels lijkt het erop dat de PvdA het idee van concurrentie op het spoor heeft laten varen, maar desondanks wil men de NS naar de beurs brengen.

In Leiden loopt men voorop met de concurrentie bij het taxivervoer. Dat maakt de klant tot koning wanneer er op het station meer taxi’s klaar staan dan er klanten zijn, maar het leidt tot een hele onoverzichtelijke situatie wanneer er meer klanten zijn dan taxi’s. Nu Pex Langenberg alweer enige tijd geleden het stadsbestuur verlaten heeft, zou er toch alle reden moeten zijn ons van zijn bestuurlijke erfenis te verlossen. Dan kan ook bus 48 weer door de Breestraat.

Niet alleen de NS wordt geprivatiseerd, dat geldt ook voor nutsbedrijven als het EWR en de vroegere PTT. Daarbij moeten gekunstelde oplossingen worden gezocht om taken die duidelijk een monopoliekarakter hebben te ontvlechten van taken waarbij je je concurrentie kunt voorstellen. Niemand pleit ervoor meerdere elektriciteitsnetten of gasnetten aan te leggen, en nieuwe telefoonmaatschappijen moeten gebruik kunnen maken van de bestaande kabels, die als we directeur Dik van KPN mogen geloven overigens binnenkort in buitenlandse handen zullen zijn.

Een van de merkwaardigheden hierbij is dat de ratio van het privatiseren is dat daardoor de prijs lager zou worden, maar dat we daar bij elektriciteit en gas helemaal niet op zitten te wachten. Daar wordt juist extra belasting op geheven om het verbruik terug te dringen, want consumptie van energie is slecht voor het milieu.

Opmerkelijk is ook, dat er niemand meer verantwoordelijk lijkt te zijn voor het totaal van de elektriciteitsvoorziening. Er gaat veel tijd heen met de planning en de bouw van elektriciteitscentrales, en dat kan betekenen dat er in een tijd met lage winsten te weinig initiatieven worden genomen, waardoor tien jaar later op een mistige maandagmorgen in januari de stroom uitvalt.

En over ochtenden in januari gesproken: wanneer het waar is dat in Frankrijk en Duitsland onvoldoende aandacht wordt geschonken aan het millenniumprobleem, is er dan nog iemand in Nederland in staat op 31 december a.s. de Nederlandse elektriciteitsvoorziening af te koppelen van die in de rest van Europa, of is de integratie van de Europese elektriciteitsmarkt al zover voortgeschreden dat we verplicht zijn ook het millenniumprobleem te importeren?

Over dit soort problemen wordt in de PvdA nauwelijks een discussie gevoerd. Bij de beslissing over de privatisering van de PTT was het doorslaggevende argument dat het een – overigens eenmalige – reductie van het financieringstekort opleverde. Een fundamentele visie op de taakverdeling tussen overheid en markt lag er niet aan ten grondslag.

Des te merkwaardiger is het, dat veel mensen in de PvdA onmiddellijk in de stress schieten wanneer er over keuzevrijheid in de zorg wordt gepraat. Toch bestaat die wel degelijk. Binnen bepaalde grenzen is er vrijheid van dokterskeuze. Wie in een apotheek niet naar zijn zin behandeld wordt, kan gewoon naar een andere apotheek stappen. In veel gevallen kun je ook kiezen in welk ziekenhuis je wordt behandeld. Ook wie aan een verzorgingshuis toe is, kan daarbij kiezen, al kan dat wel consequenties hebben voor de tijd dat je moet wachten om opgenomen te worden, want de wachtlijst is niet bij elk verzorgingshuis even lang.

Nu is dit een beperkte mate van concurrentie, want het gaat er niet om wie de laagste prijs in rekening brengt. In veel gevallen wordt de zorg betaald door de overheid of door de verzekering, en dan is die prijs voor degeen die de keuze maakt ook niet interessant. En anders dan gelden nog landelijk vastgestelde tarieven. Maar de patiënt heeft wel een zekere vrijheid om te kiezen voor de zorgverstrekker bij wie hij de hoogste kwaliteit en de beste service verwacht. Dat stimuleert zorgverstrekkers ook: directeuren van verzorgingshuizen kijken met een schuin oog naar elkaar wie de langste wachtlijst heeft.

Alleen wanneer het om de thuiszorg gaat, is er een groot geloof in de kracht van grote organisaties met een monopoliepositie. Vroeger had de klant ook daar nog een zekere keuzevrijheid, want je had naast elkaar het Groene Kruis, het Wit-Gele Kruis, en soms ook nog het Oranje-Groene Kruis. Die keuzevrijheid is nog veel belangrijker dan als het om apotheken gaat, want thuiszorg betekent een belangrijke zij het noodzakelijke inbreuk op je privacy. En je kunt moeilijk volhouden dat thuiszorg een natuurlijk monopolie is, zoals veel taken van de nutsbedrijven.

Niettemin is er in de thuiszorg zoals in veel sectoren van de maatschappij een geweldige fusiegolf geweest. In Leiden functioneert er één grote bureaucratische organisatie, Thuiszorg Groot Rijnland. Vrij Nederland van 9 januari beschreef het functioneren daarvan als ‘stalinistisch’, maar dat is wel erg cru. Laten we zeggen dat het een organisatie is waar het gedachtegoed van Leonid Brezjnev nog in hoog aanzien staat.

Nu heeft er zich wel een nieuwe thuiszorgorganisatie tussen de deur door weten te wriemelen, Alphacare. Die is veel kleinschaliger opgezet, meer gedecentraliseerd, en werkt veel flexibeler. Dat een beperkt aantal mensen een beroep kan doen op Alphacare is te danken aan het landelijk beleid. In de regio is Alphacare tot voor kort alleen maar tegengewerkt, door Zorg en Zekerheid, die als subsidieverstrekker optreedt, door het bestuur van de z.g. Regionale Commissie, waarin alle zorginstellingen vertegenwoordigd zijn, maar ook door de gemeente Leiden.

Dat is vooral tot uitdrukking gekomen in discussies rond het zorgproject Zijloever. Zijloever was een initiatief van de toenmalige GroenLinks wethouder Hans de la Mar, al weer tien jaar geleden. Het is opgezet met geld van de verzorgingshuizen om een alternatief voor het verzorgingshuis mogelijk te maken waarbij mensen thuis of in een aangepaste woning wonen, en toch dezelfde zorg krijgen als in een verzorgingshuis. Dat gaat veel verder dan de klassieke thuiszorg, mensen moeten ook op onregelmatige tijdstippen geholpen kunnen worden, er moet gekookt worden, sommige mensen moeten met hun dagindeling geholpen worden.

De verantwoordelijkheid voor het project werd bij de Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra (SEB) gelegd, die ook de verzorgingshuizen Rijn en Vliet en de Robijn exploiteert. De SEB coördineerde de hulp, die voor een groot deel verleend werd door Groot Rijnland. In de korte periode dat ik de wethouder voor ouderenzorg was (1990-1991), bleek al dat het niet allemaal goed liep, en dat de SEB ontevreden was over de inzet van Groot Rijnland.

Toen ik enige tijd later bestuurslid van de SEB werd – u vroeg zich al af: waarom schrijft die Bordewijk ineens over de ouderenzorg – bleek dat de problemen nog niet uit de wereld waren. Omdat de provincie als financier niet toestond dat een oplossing werd gezocht buiten Groot Rijnland om, heeft de SEB toen met pijn in het hart besloten geen verantwoordelijkheid meer te willen dragen voor het project.

Er werd vanuit de gemeente een nieuwe stichting opgericht, de Stichting Zijloever, aan wie de verantwoordelijkheid voor het project werd overgedragen. Die stichting liep tegen dezelfde problemen op als de SEB, maar reageerde daar anders op. In plaats van de handdoek in de ring te gooien, koos de Stichting Zijloever er uiteindelijk voor om de samenwerking met Groot Rijnland op te zeggen, en met Alphacare in zee te gaan.

Dit veroorzaakte een soort aardbeving in het kleine Leidse wereldje dat zich met ouderenzorgbezig houdt. Terwijl alle klachten over de kwaliteit van de dienstverlening door Groot Rijnland altijd waren weggewuifd, ontving Zijloever nu een brief op poten, plechtig ondertekend door Zorg en Zekerheid, door de Regionale Commissie, en door plaatsvervangend wethouder ouderenzaken Huib Kruit. Die maakten zich ineens ernstige zorgen over de kwaliteit bij Zijloever. Maar het had er toch alle schijn van, dat men niet wilde dat de positie van Alphacare versterkt werd, om zo weinig mogelijk afbreuk te doen aan het monopolie van Groot Rijnland.

In dezelfde periode oefende de Regionale Commissie sterke druk uit op de Stichting Van der Willigenhof, die een verzorgingshuis exploiteert dat omgezet gaat worden in een voorziening die vergelijkbaar is met Zijloever, om daarbij voor Groot Rijnland te kiezen, en vooral niet voor Alphacare.

Intussen is sinds begin dit jaar Alphacare bij Zijloever aan het werk, en lijkt het erop dat de autoriteiten in gezondheidsland zich daarbij hebben neergelegd. Bij Zijloever is men zeer tevreden over de aanpak van Alphacare. Het blijkt ook dat Alphacare gemakkelijker personeel kan krijgen dan Groot Rijnland. Daar personeelsgebrek lukt het Groot Rijnland niet om zijn volledige budget te benutten, terwijl het Alphacare wel lukt om voldoende personeel te werven, zoals bij de overgang van het project Zijloever gebleken is. Wanneer er budget zou verschuiven van Groot Rijnland naar Alphacare, zouden er dus meer mensen geholpen kunnen worden.

Toch ziet lang niet iedereen ziet het als een positieve ontwikkeling dat er keuzemogelijkheden zijn wanneer mensen thuiszorg nodig hebben. Daarbij lopen de scheidslijnen dwars door de partijen heen. Er zijn leden van GroenLinks en van de PvdA – waaronder vier oud-wethouders uit de regio – die de komst van Alphacare toejuichen. Het lijkt erop, dat staatssecretaris Vliegenthart daarentegen sterk inzet op de oude thuiszorgorganisaties, zonder zich af te vragen of dat wel in het belang van de cliënten en de medewerkers is. Zij weet zich daarbij gesteund door de voorzitter van de Regionale Commissie, die wethouder voor de VVD is geweest in Leiderdorp, terwijl landelijk juist de VVD voor meer keuzemogelijkheden pleit.

De vraag is waar degeen die hulp nodig heeft, het meest mee gediend is, met planning van bovenaf, of met een bepaalde mate van keuzevrijheid. Mij lijkt het tweede.