Zoek op trefwoord :
De laatste CDA-wethouder
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 30-09-1999

Bij mijn vorige column is mij iets overkomen wat de nachtmerrie is van elke columnist. Het ging over de berichten in het Leidsch Dagblad dat de PvdA op het aftreden van Huib Kruijt uit zou zijn, en ik bekritiseerde de oncontroleerbaarheid van die berichten. Maar toen de Pg uitkwam, was er niets oncontroleerbaars meer over: Huib Kruijt was afgetreden, en het feit dat de PvdA geen vertrouwen meer in hem had was daarbij duidelijk van doorslaggevend belang. Gelukkig was het nog net mogelijk om aan te geven dat ik het stuk had geschreven voordat Kruijt zijn aftreden publiek maakte.

Voor een columnist is één ding nog erger: een vernietigend stuk schrijven over iemand, en dan vóórdat het stuk uitkomt vernemen dat hij of zij overleden is, zonder dat het blad nog gestopt kan worden.

Intussen lijkt het goed dat er in de la van elke wethouder een handleiding komt te liggen met als titel Hoe af te treden als wethouder? Daarin zouden bij voorbeeld de belangrijkste bepalingen uit de Gemeentewet moeten staan. Nu zei Kruijt dat hij met onmiddellijke ingang ontslag nam. Had hij de Gemeentewet gekend, dan had hij geweten dat dat alleen maar kan wanneer je ook met onmiddellijke ingang ontslag neemt als raadslid. Anders blijf je nog een maand wethouder, tenzij de raad voor die tijd een opvolger benoemt. Maar dat kon nu juist niet, omdat de CDA-fractie voor de opvolging het oog had laten vallen op een van de opvolgers op de kandidatenlijst voor de raad..

In zo’n handleiding mag ook het hoofdstukje Afscheid nemen niet ontbreken. Kruijt stelde zijn ontslag als raadslid uit, omdat hij niet door Tjeerd van Rij als loco-burgemeester wilde toegesproken worden bij zijn vertrek uit de raad. Het is echter geen wet van Meden en Perzen dat een dergelijke toespraak in de raadsvergadering plaats vindt. Je kunt ook los van de raadsvergadering een afscheidsbijeenkomst voor een oud-wethouder organiseren.

Ernstiger is het, dat door al het geknoei in het CDA die partij zich heeft gediskwalificeerd als collegepartij. Daardoor treedt nu een belangrijke wijziging op in de samenstelling van het college, zonder dat daar echt een politieke aanleiding voor was, alleen op grond van persoonlijke gekwetstheden. Op de achtgrond lijkt de rancune van Wilbert Hettinga een grote rol te hebben gespeeld.

Deze man was in 1990 een blauwe maandag wethouder, maar bleek kamers te verhuren in strijd met de gemeentelijke regels die daarvoor gelden. Tjeerd van Rij was als wethouder verantwoordelijk voor de handhaving van die regels. Terwijl het college hem nog de gelegenheid gaf de situatie in overeenstemming met de verordening, weigerde hij dat hooghartig, en was vervolgens verbaasd dat hij het vertrouwen van zijn collega’s verloor. Nu zegt hij dat Tjeerd in het college veel te dominant is.

Op het moment dat ik dit schrijf – laat ik voorzichtig wezen – ziet het ernaar uit dat de VVD de plaats gaat innemen van het CDA. Om de collegesamenstelling in overeenstemming te brengen met de politieke verhoudingen komen er weer zes wethouders, en er wordt over bijstelling van het programma onderhandeld. Melanie met de vele achternamen wordt wethouder. Toen ze in de raad kwam zei ze dat dat zo’n leuke manier was om de stad te leren kennen. Hopelijk is dat intussen een beetje gelukt.

Het wordt echt een ander college, waarin PvdA en GroenLinks niet samen een meerderheid hebben, en met de SP als grootste oppositiepartij. Het college wordt rechtser, en zal meer kritiek krijgen van links. Ik betwijfel of dat nodig was, en of niet ook het alternatief van de SP had moeten worden onderzocht.

Nu heeft die partij natuurlijk een merkwaardig verleden, maar hij is ook snel aan het ontradicaliseren. Ik denk dat de SP nu minder radicaal is dan de PvdA in de jaren zeventig. En als ik het goed begrijp hebben ze net een nieuw beginselprogramma vastgesteld dat minder ver gaat dan het nog steeds geldende beginselprogramma van de PvdA. Dat ze in staat zijn zo’n programma vast te stellen geeft blijk van meer bestuurlijk vermogen dan de PvdA op dit punt getoond heeft. Men had ook eens met Oss kunnen bellen, hoe daar de SP-wethouders het doen.

Inmiddels doet de PvdA er goed aan naar de toekomst te kijken. Na de huidige capriolen lijkt het onwaarschijnlijk dat er bij de volgende raadsverkiezingen nog veel mensen op het CDA stemmen. En met de voortgaande ontkerkelijking heeft het CDA ook weinig kansen om weer terug te keren als grote partij. Huib Kruijt zou wel eens de laatste CDA-wethouder in Leiden kunnen zijn geweest. Hij sluit een reeks van drie CDA-wethouders af die samen gedurende vijf jaar de portefeuille Financiën hebben gehad, terwijl daarvoor drie PvdA-wethouders samen twintig jaar die portefeuille hebben gehad.

De kans is groot dat het de VVD zal zijn die het meest profiteert van de teloorgang van het CDA. Daarmee wordt de kans reëel dat de VVD na de volgende raadsverkiezingen de grootste partij wordt, en bij de collegevorming het initiatief kan nemen, tenzij PvdA en GroenLinks dan alsnog met de SP in zee gaan. Om te voorkomen dat de VVD de grootste partij wordt, zou er opnieuw moeten worden nagedacht over een nauwere samenwerking met GroenLinks. PvdA en GroenLinks zijn in de Leidse raad natuurlijke coalitiepartijen geworden. Sommige PvdA-leden stemmen zelfs op GroenLinks.

Dat is van belang, omdat er in Leiden nog steeds reële politiek tegenstellingen zijn. Door de sterke invloed van links voert Leiden een opmerkelijk woonlasten- en minimabeleid. Rond het autoverkeer en het parkeren worden steeds kleine beslissingen genomen waardoor over een lange reeks van jaren het karakter van de Leidse binnenstad wordt behouden, en dat gaat niet van een leien dakje.

Een gezamenlijke fractie van PvdA en GroenLinks in de volgende raad zou het mogelijk maken dat het initiatief aan de linker kant van het politieke spectrum blijft liggen. Een gezamenlijke lijst zou ook het eigen karakter van de gemeenteraadsverkiezingen benadrukken.