Zoek op trefwoord :
Meer onderwijs en zorg heeft een prijs
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 28-02-2000

Meer onderwijs en zorg, of aflossing van de staatsschuld, dat lijkt het nieuwe thema te worden in de landelijke politiek. Daarbij wordt vanouds een pleidooi voor meer onderwijs en zorg als links ervaren, en een pleidooi voor aflossing van de staatsschuld zal dus wel rechts zijn. En dus kiest de PvdA voor het eerste, en de VVD voor het tweede.

Dat er meer geld voor onderwijs en zorg moet komen, daar ben ik het ook helemaal mee eens. Maar ik zou willen bestrijden dat het zo links is om het geld daarvoor te verkrijgen door minder af te lossen dan volgens het regeerakkoord zou moeten gebeuren. Het lijkt me aanzienlijk gezonder wanneer we bereid zijn voor meer onderwijs en zorg te betalen, en de afspraken in het regeerakkoord over lastenverlichting ter discussie te stellen.

In de eerste plaats is daarbij van belang, dat anders dan vaak wordt aangenomen, het afgelopen jaar de staatsschuld nog steeds is toegenomen, met 7,8 miljard. Wie dat niet gelooft kan het nakijken op de website van het Ministerie van Financiën, www.minfin.nl, onder begrotingssaldo 1999. Er is wel sprake van een overschot van 2,1 miljard, maar dat is het EMU saldo, dat betrekking heeft op de totale overheid. De sociale fondsen hadden een overschot van 7,5 miljard, wat weer verrekend moet worden met de premies. En gemeenten en provincies hadden een (geschat) overschot van 2,4 miljard, vooral door allerlei privatiseringen, zoals de opbrengst van de aandelen van EZH. Net als de sociale fondsen is dat geen geld van het Rijk.

In feite was het tekort van het Rijk nog veel groter. Enige jaren geleden is op voorstel van de PvdA het AOW-spaarfonds ingesteld, waar volgens de Miljoenennota 2000 het afgelopen jaar 5 miljard in is gestort. Volgens de boekhouding van het Rijk is dat fonds echter wel een stukje van de Schatkist. De stortingen staan dan ook niet alleen bij de uitgaven, maar ook bij de inkomsten, onder niet-belastingontvangsten (zie Miljoenennota 2000 p. 156).

Je kunt je afvragen of je met deze manier van geld rondpompen wel wat opschiet, want als je het geld wilt gebruiken om als de nood aan de man komt een deel van de AOW-uitkeringen te bekostigen, loopt het schatkisttekort daardoor evenveel op als wanneer er geen AOW-spaarfonds was ingesteld. Op deze manier kun je je afvragen of het AOW-spaarfonds wel echt bestaat, en niet meer een propagandastunt is.

Toch schrijven Fred Crone en Jan van Zijl in De Volkskrant van 12 februari, dat er in 2020 een bedrag van 300 miljard apart zal zijn gezet om dan de AOW kosten op te vangen. Dat zou echter pas het geval zijn, wanneer het AOW-spaarfonds net als pensioenfondsen een afzonderlijke status had, en de inkomsten niet weer verdwijnen in de schatkist. Dan zou in 1999 het schatkisttekort geen 7,5 miljard, maar 12,5 miljard hebben bedragen, en zo’n tekort rechtvaardigt geen taart in de ministerraad.

Een partij die GroenLinks bij de laatste verkiezingen verweet op de pof te willen besturen, zou zich daar zorgen over moeten maken, en niet nu al roepen dat we best wat meer schuld aan volgende generaties mogen achterlaten dan bij strikte uitvoering van het Regeerakkoord.

Nu ben ik de laatste om te verdedigen dat de overheid geen schulden mag maken. Dat hangt helemaal van de economische omstandigheden af. Als individu kun je een gulden pas uitgeven als je hem eerst verdiend hebt, maar voor de maatschappij als geheel geldt dat je pas een gulden kan verdienen als iemand anders hem heeft uitgegeven. Blijft iedereen op zijn geld zitten, dan is een overheidstekort heel functioneel om te zorgen dat er toch wat te verdienen valt. Daarom financiert Japan op dit moment zijn uitgaven in belangrijke mate met leningen.

In Nederland zien we nu echter een andere situatie. Ineens laat iedereen het geld rollen, zodat de economie boomt. De werkloosheid smelt als sneeuw voor de zon, en op allerlei fronten doet zich ineens weer het verheugende verschijnsel van de personeelsschaarste voor. Natuurlijk zijn er nog mensen met allerlei problemen die moeite hebben een baan te vinden, en lopen er mensen rond die eens een trap onder hun achterste zouden moeten krijgen om aan het werk te gaan, maar die hebben vaak weer niet de vaardigheden die op de arbeidsmarkt worden gevraagd.

In zo’n situatie doet de overheid er goed aan op de rem te trappen, en dat gebeurt wanneer in volgende jaren er daadwerkelijk een schatkistoverschot ontstaat. Je moet dan niet de economie nog meer aanjagen door de uitgaven te verhogen zonder dat te dekken met belastingmaatregelen. Anders heeft het ook geen zin om meer geld voor onderwijs en zorg beschikbaar te stellen, want dan maakt de overspannen arbeidsmarkt dat je toch geen extra mensen kunt krijgen.

Een extra argument om tot een positief schatkistsaldo te komen, is dat de economie nu eenmaal een zaak is van goede tijden slechte tijden. Wanneer het slechter gaat in de economie, moet het niet direct noodzakelijk zijn om lagere belastinginkomsten te compenseren met bezuinigingen, want dan maak je het alleen nog maar erger. Wanneer we nu voor een positief schatkistsaldo zorgen, creëren we meer afstand tot de grenswaarde voor het overheidstekort zoals die volgens het EMU verdrag geldt.

Dat betekent niet dat meer geld voor onderwijs en zorg niet dringend gewenst is, al moet ook goed worden gekeken hoe het wordt uitgegeven. Dat geld kan er gewoon komen wanneer we ophouden ons zelf te trakteren op de ene belastingverlaging na de andere. Het nieuwe stelsel kost de schatkist 5 miljard per jaar. Dat stelsel wordt verdedigd omdat het draagkrachtbeginsel in het oude stelsel was uitgehold, maar er wordt tegelijkertijd zorgvuldig naar gekeken dat het nieuwe stelsel niet meer herverdelend is dan het oude.

Het nieuwe belastingstelsel brengt dus de rechtvaardigheid niet dichterbij, maar kost wel 5 miljard die we aan onderwijs en zorg hadden kunnen besteden, zonder voor volgende generaties een hogere staatsschuld achter te laten.