Zoek op trefwoord :
Stalin aan het Rapenburg
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 30-04-2000

Vorige maand schreef ik in Pg magazine over het boek van Oskar Lafontaine, Das Herz schlägt links. Ik citeerde daaruit Lafontaine’s waarschuwing voor een economische censuur, die erger kan zijn dan een politieke. Zoiets klinkt misschien overdreven. Je moet de ellende van een politieke censuur niet onderschatten. Maar er zijn toch ook tekenen die erop wijzen dat wel degelijk steeds meer mensen in hun uitingsvrijheid worden bedreigd, niet door de staat, maar door hun werkgever.

Er verschijnt steeds meer drukwerk in opdracht van ministeries, gemeenten en andere overheidsinstellingen. Het is altijd op mooi papier, en met een opvallende opmaak. Het zijn katernen in Binnenlands Bestuur of het VNG Magazine, of afzonderlijke publicaties die worden toegestuurd aan wie er maar op een mailinglijst voorkomt.

Dit soort publicaties houdt het midden houden tussen de Pravda en het Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen uit Elsschots roman Lijmen. De mensen die zo’n blad in elkaar zetten, hadden ooit journalistieke aspiraties, maar treden nu op als his masters voice. Het drukwerk wordt niet gelezen, maar bevredigt slechts de ijdelheid van de opdrachtgever. Soms heeft die ook een eigen column, waarin hij het succes van zijn eigen beleid uitdraagt. Een absolute vervuiling van het genre.

Iets van de economische censuur konden we zien bij het debacle van World on Line. Dat leende zijn werknemers geld om voor 90 gulden per stuk aandelen te kopen die Nina Brink zelf nog kort daarvoor voor 15 gulden van de hand had gedaan. Nu zitten die mensen door hun schuld vast aan hun werkgever. Het is een truc om mensen aan je te binden, die tot nu toe vooral in de vrouwenhandel werd toegepast.

In de oude economie had je vakbonden, die tegen dit soort onrecht opkwamen, en dreigden om de zaak plat te leggen. In de nieuwe economie heb je voorlichters, die de werknemers dwingen om ook nog eens aan de pers uit te leggen bij wat voor prachtig bedrijf zij werken, en dat ze helemaal niet boos zijn op Nina. Zo’n bijeenkomst moet dan natuurlijk wel goed geregisseerd worden; tot elke prijs moest worden voorkomen dat journalisten met individuele werknemers zouden praten en horen wat ze echt vonden.

Een uiting van economische censuur is ook de neiging bij opdrachtgevers van wetenschappelijk onderzoek om maar alvast te willen bepalen wat er uit moet komen. De onafhankelijkheid van de Wiardi Beckman Stichting is ook de propagandabonzen in onze partij een doorn in het oog. Je ziet ook steeds vaker dat het gepensioneerden zijn die voorgaan in het maatschappelijk debat, want die kunnen zich een onafhankelijk standpunt permitteren.

In Leiden heeft zich een interessant conflict voorgedaan tussen het LISWO en het ministerie van Onderwijs, dat als opdrachtgever functioneerde bij een onderzoek naar het ziekteverzuim in het onderwijs. Zolang het LISWO constateerde dat dat daalde, was het ministerie tevreden, toen het steeg, ging men zich afvragen of de kwaliteit van het onderzoek wel deugde.

Die affaire is aanleiding geweest voor een boek dat twee medewerkers van het LISWO geschreven hebben over dit soort situaties, De onwelkome boodschap. Uit het boek blijkt, dat het bestuur van de universiteit geen hand heeft uitgestoken om de bedreigde onderzoekers te hulp te komen. Toch was dat daar alle reden voor geweest, niet alleen omdat Leiden zich zo graag als presidium libertatis aanmerkt, d.w.z. bolwerk der vrijheid, maar ook omdat toegeven in dergelijke zaken de reputatie van de universiteit kan aantasten, en daarmee het gezag van nieuwe onderzoeksrapporten. Als je dat kwijt bent, kun je ook niet veel opdrachten meer verwachten. Veel commerciële onderzoeks- en adviesbureaus zijn wat dat betreft meer op hun hoede dan de Leidse universiteit.

Dat het universiteitsbestuur zich hierbuiten gehouden heeft, wordt echter heel begrijpelijk als je ziet hoe de universiteit met interne kritiek omgaat. Daar kunnen ze bij World on Line nog wat van leren. Een aantal hoogleraren had het gewaagd samen met hoogleraren van andere universiteiten een manifest te tekenen, waarin de gang van zaken aan de Nederlandse universiteiten krachtig wordt bekritiseerd. Op zichzelf is er op dat manifest heel wat af te dingen, zoals bij voorbeeld Ronald Plasterk (oud-raadslid voor de PvdA in Leiden) heeft laten zien in De Volkskrant van 7 april.

Maar rector magnificus Willem Wagenaar wil daar helemaal geen inhoudelijke discussie over. Hij neemt het de ondertekenaars kwalijk, dat zij het universiteitsbestuur voor de voeten lopen. Dat heeft besloten dat de beste strategie om meer geld te krijgen is om te roepen dat het heel goed gaat met de universiteit, en dan moeten werknemers loyaal zijn, en niet gaan roepen dat het helemaal niet goed gaat.

De moderne universiteit is een bedrijf, en daar moeten de neuzen één kant opstaan. Er mag geen licht zitten tussen wat verschillende hoogleraren beweren. Dat daar waar geen licht meer zit tussen verschillende standpunten, in feite de intellectuele duisternis heerst, daar moet je niet bij Wagenaar mee aankomen.

Wagenaar wilde ook weten, wie eigenlijk het initiatief had genomen. Een manifest van vijftig mensen stond voor hem gelijk aan een anonieme verklaring, waarbij de initiatiefnemers hun verantwoordelijkheid ontliepen. Kennelijk had hij behoefte sancties te treffen tegen de ondertekenaars, en dat werd lastig als het er te veel waren.

Bij het eredoctoraat van Nelson Mandela liet de universiteit zich weer graag praesidium libertatis noemen. Maar als het aan Wagenaar ligt, worden de dissidente hoogleraren binnenkort opgesloten op Robbeneiland.