Zoek op trefwoord :
Wijsheid achteraf
Verschenen in 'Intermediair' - 08-03-2001

Het lijkt wel of Nanda van der Zee de eigenlijke hoofdpersoon is van het tweede deel van Fasseurs Wilhelmina-biografie. Dat komt omdat Fasseur opent met een aanval op haar stelling, dat de vlucht van Koningin en ministers naar Londen in 1940 de deur heeft opengezet voor een Duits burgerlijk bezettingsregiem. Dat vervolgde de joden fanatieker dan anders een militair bezettingsregiem had gedaan. Het zou een van de oorzaken zijn dat in Nederland een groter deel van de joodse bevolking vermoord werd dan in enig andere West-Europees land.

De discussie wordt op schrille toon gevoerd. Van der Zee beperkt zich er niet toe om met de wetenschap van nu Wilhelmina’s beslissing aan te vechten, maar noemt het landverraad. Fasseur maakt vervolgens de vergelijking met Mussert, die Wilhelmina’s vlucht ook zo betitelde, vanwege heulen met de Engelsen. Van der Zee overweegt daarom juridische stappen tegen Fasseur. De emoties lopen hoog op wanneer een lid van het Vorstenhuis in het geding is.

Ik denk dat Fasseur gelijk heeft dat Wilhelmina’s vertrek naar Engeland Hitlers plannen doorkruiste, maar Van der Zee dat daardoor Hitler onverwacht iemand moest aanwijzen om Reichskommissar te worden. Dat werd Seyss Inquart. Dat de Militärverwaltung in België minder stringent was dan het regiem van Seyss Inquart vinden we toevallig bevestigd in een bespreking door Karel Rombaut van een boek over België onder de Duitse bezetting, in De Volkskrant van 23 februari.

Fasseur ontkent deze causaliteit, en stelt dat die in ieder geval in de meidagen van 1940 niet kon worden voorzien. Met het laatste heeft hij gelijk, en daarom is de beschuldiging van landverraad ook onzinnig. Maar om het eerste aan te tonen zou Fasseur veel dieper in moeten gaan op de argumentatie van Van der Zee. En ik betwijfel of het hem dan zou lukken.

Fasseur stelt ook dat wanneer Wilhelmina gedaan had wat Van der Zee 57 jaar na dato van haar verlangde, er na de oorlog een koningscrisis zou zijn ontstaan, net als in België. Daar was Leopold III vanwege veronderstelde collaboratie met de vijand voor velen als Koning niet meer aanvaardbaar, wat uiteindelijk tot zijn aftreden leidde. Leopold werd volgens Fasseur ook ‘de paria van de Europese vorstenhuizen’, wat mij nog het kleinste probleem lijkt.

Hierbij hanteert ook Fasseur een niet bewijsbare maar wel plausibele causaliteit. In een bezet Nederland zouden Koningin en ministers, aangebleven ‘om erger te voorkomen’, met dezelfde dilemma’s zijn geconfronteerd als de secretarissen-generaal en de burgemeesters. Zij zouden na de oorlog met dezelfde verwijten geconfronteerd zijn. Nanda van der Zee zou ook niet voor hun eerherstel geijverd hebben, evenmin als zij zich nu opgeworpen heeft voor eerherstel voor Leopold.

Toch is het met de wetenschap van nu een beklemmende vraag: ter wille van hoeveel gespaarde mensenlevens had Wilhelmina een koningskwestie na de oorlog moeten riskeren. Ik ben maar blij dat ik daar geen antwoord op hoef te geven.